Aanwezig

Myrthe Van Roey, voorzitter

Alain Yzermans, burgemeester

Hanne Kellens, Lieve Wouters, Muhammet Oktay, Marc Vandenbussche, Mustafa Aytar, Myriam Bellio, Katrien Timmers, schepenen

Eefje Van Wortswinkel, Göksal Kanli, Bert Cuppens, Carine Achten, Jef Verpoorten, Maarten Houben, Michiel Lenssen, Liesbeth Maris, Mathijs Knevels, Yeter Demirci, Marc Coenen, Ben Olech, Jill Claes, Gunther Maex, Monique Verstraeten, Mia 's Hertogen, Kenan Akyil, Özlem Demirci, Silvio Bellavia, raadsleden

Wim Haest, algemeen directeur

 

Verontschuldigd:

Luciana Costa, Silke Hillen, Filip Gielen, raadsleden

 

 

Openbare zitting

 

Het reglement op de inventarisatie van leegstaande gebouwen en woningen en de gemeentelijke belasting op leegstand van gebouwen en woningen - aanslagjaar 2026 tot en met 2031 - Goedkeuring.

 

Wetgeving

        het decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017, artikel 40 § 3 en 41,14° inzake de bevoegdheid van de gemeenteraad om belastingreglementen te wijzigen, vast te stellen en goed te keuren;

        het decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017, artikelen 286, 287, 288, inzake de bekendmaking en de inwerkingtreding van het belastingreglement;

        het decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017, artikel 330, inzake het bestuurlijk toezicht op de besluiten van de Gemeenteraad betreffende de belastingreglementen;

        het besluit van de Vlaamse Regering van 20 april 2018 betreffende de bekendmaking en raadpleegbaarheid van besluiten en stukken van het lokaal bestuur, betreffende de wijze waarop de reglementen en verordeningen van het lokaal bestuur worden bijgehouden in het register en betreffende de raadpleegbaarheid van de besluiten van de politiezones en hulpverleningszones;

        de omzendbrief BB 2008/07 van 18 juli 2008 aangaande het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen;

        de omzendbrief KB/ABB 2019/2 betreffende de gemeentefiscaliteit van 15 februari 2019;

        het wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen van 13 april 2019;

        het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals gewijzigd;

        de Vlaamse Codex Wonen van 2021;

        het besluit van de Vlaamse regering van 8 juli 2016 houdende subsidiëring van intergemeentelijke projecten ter ondersteuning van het lokaal woonbeleid;

        de gemeenteraadsbeslissing van 22 september 2016 betreffende de beslissing tot deelname aan de interlokale vereniging Woonfocus en de goedkeuring van het projectplan “Woonfocus”;

        het ministerieel besluit van 15 december 2016 houdende goedkeuring van de subsidie voor het intergemeentelijke samenwerkingsverband “Woonfocus” voor de projectperiode 2017-2019;

        het besluit van de Vlaamse regering van 16 november 2018 betreffende het lokaal woonbeleid;

        de gemeenteraadsbeslissing van 27 juni 2019 betreffende de beslissing tot deelname aan de interlokale vereniging “IGSW Woonfocus 2.0” en de goedkeuring van het projectplan “IGS Woonfocus 2.0” voor de projectperiode 2020-2025;

        de gemeenteraadsbeslissing van 22 september 2025 tot goedkeuring van het subsidiedossier voor het intergemeentelijk samenwerkingsverband ‘Woonfocus 2.0’ voor de projectperiode 2026-2031, waarbij Stebo vzw opgenomen werd als projectuitvoerder. Overwegende in afwachting van de goedkeuring van de minister over de toekenning van subsidies volgens het BVR van 14/3/2025

        het gemeenteraadsbesluit van 19 december 2019 betreffende het reglement op de inventarisatie van leegstaande gebouwen en woningen en de gemeentelijke belasting op leegstand van gebouwen en woningen voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025

 

Feiten en context

De Vlaamse Codex Wonen van 2021 stelt de gemeente aan als coördinator en regisseur van het lokale woonbeleid.

 

Gemeenten kunnen, zoals bepaald in de Vlaamse Codex Wonen, een register van leegstaande woningen en gebouwen bijhouden.

Daarbij kunnen ze nadere materiële en procedurele regels voor het leegstandsregister bepalen.

 

Het reglement op de inventarisatie van leegstaande gebouwen en woningen en de gemeentelijke belasting op leegstand van gebouwen en woningen voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025, zoals goedgekeurd door de gemeenteraad op 19 december 2019, vervalt op 31 december 2025.

 

De gemeente wenst het reglement op de inventarisatie van leegstaande gebouwen en woningen en de gemeentelijke belasting op leegstand van gebouwen en woningen te hernieuwen en integraal te vervangen door dit reglement op de inventarisatie van leegstaande gebouwen en woningen en de gemeentelijke belasting op leegstand van gebouwen en woningen voor de aanslagjaren 2026 tot en met 2031.

 

Het voorgaande reglement werd geëvalueerd en bijgesteld om het zo correct mogelijk te kunnen toepassen.

 

Er zijn meerdere redenen om leegstaande woningen en gebouwen te registreren en te belasten:

 

        Leegstand is de voorbode van verkrotting: een toestand waarin woningen en gebouwen minder waard of zelfs gevaarlijk zijn, wat niet enkel voor de eigenaar, maar ook voor de gemeente een verarming betekent.

        Leegstaande woningen en gebouwen vormen makkelijker het mikpunt van vandalisme, krakers, vervuiling en worden soms ook gebruikt als schuilplaats voor illegale of criminele activiteiten.

        Leegstand creëert een gevoel van onveiligheid, wat een hogere inzet van politie- en veiligheidsdiensten vraagt.

        Leegstaande woningen of gebouwen maken het minder aantrekkelijk voor andere eigenaars in de straat of in de buurt om hun woning te renoveren of te verbeteren.

        Sommige eigenaars laten woningen en gebouwen leegstaan louter om speculatieve redenen, in de hoop op hogere prijzen in de toekomst. Zij dragen echter niet bij aan de kosten die leegstand met zich mee brengt.

        Leegstaande woningen en gebouwen in de gemeente verhogen onnodig het ruimtebeslag, terwijl de ecologische en maatschappelijke druk steeds groter wordt om hier zuinig mee om te gaan.

        Woningen die zonder reden leegstaan, dragen bij aan de schaarste aan betaalbare en kwaliteitsvolle woningen en drijven huur- en verkoopprijzen op. Tegelijk is er een grote groep in de samenleving die moeilijk aan een goede woning raakt die ze kan betalen. De Vlaamse en lokale overheden stoppen jaarlijks veel middelen in het betaalbaar en toegankelijk houden van de woningmarkt. Onder die omstandigheden is het verantwoord om instrumenten als leegstandsbestrijding in te zetten om het aanbod te vergroten en te helpen de prijzen te beheersen.

        De strijd tegen leegstaande woningen en gebouwen zal maar een effect hebben als de opname in het leegstandsregister ook leidt tot een belasting.

        De gemeente Houthalen-Helchteren maakt deel uit van het intergemeentelijk project lokaal woonbeleid samen met Heusden-Zolder en Maasmechelen, met als projectuitvoerder Stebo vzw. Het activiteitenpakket van het project bevat het opsporen, registreren en aanpakken van leegstaande gebouwen en woningen als verplichte activiteit.

        Het is budgettair noodzakelijk is belastingen te heffen die toelaten de uitgaven van gemeenten in het algemeen te financieren, en aldus de continuïteit van de werking van de gemeentediensten en de dienstverlening – ook op lange termijn – te kunnen handhaven. Belastingen vormen immers een belangrijke bron van inkomsten voor gemeenten, waardoor deze één van de pijlers vormen van de gemeentelijke autonomie.

 

De vrijstellingen van belasting die in dit reglement zijn opgenomen, sluiten het best aan bij de noden en het beleid van de gemeente.

 

Tussenkomst van raadslid Maarten Houben en het antwoord van burgemeester Alain Yzermans.

 

Besluit de gemeenteraad met

25 stemmen voor:

Myrthe Van Roey (N-VA - BUUR), Alain Yzermans (Hoppah), Hanne Kellens (Hoppah), Lieve Wouters (N-VA - BUUR), Muhammet Oktay (Hoppah), Marc Vandenbussche (N-VA - BUUR), Mustafa Aytar (Hoppah), Myriam Bellio (Hoppah), Katrien Timmers (N-VA - BUUR), Eefje Van Wortswinkel (N-VA - BUUR), Göksal Kanli (Hoppah), Bert Cuppens (Hoppah), Jef Verpoorten (Hoppah), Maarten Houben (N-VA - BUUR), Michiel Lenssen (N-VA - BUUR), Liesbeth Maris (Hoppah), Mathijs Knevels (Hoppah), Yeter Demirci (Hoppah), Ben Olech (N-VA - BUUR), Jill Claes (N-VA - BUUR), Gunther Maex (N-VA - BUUR), Monique Verstraeten (N-VA - BUUR), Mia 's Hertogen (Hoppah), Kenan Akyil (Hoppah) en Özlem Demirci (Hoppah);

0 stemmen tegen:

3 onthoudingen:

Carine Achten (Vlaams Belang), Marc Coenen (Vlaams Belang) en Silvio Bellavia (Vlaams Belang).

Artikel 1

Het reglement op de inventarisatie van leegstaande gebouwen en woningen en de gemeentelijke belasting op leegstand van gebouwen en woningen voor aanslagjaren 2026 t.e.m. 2031 als volgt vast te stellen:
Artikel1.Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van dit reglement gelden de begripsomschrijvingen van het artikel 1.3 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

 

In dit reglement wordt verstaan onder:

 

  1. administratie: de gemeentelijke administratieve eenheid OF het intergemeentelijke samenwerkingsverband dat door het gemeentebestuur wordt belast met de opmaak, de opbouw, het beheer en de actualisering van het leegstandsregister;

 

  1. beroepsinstantie: het college van burgemeester en schepenen OF het beslissingsorgaan van het intergemeentelijk samenwerkingsverband;

 

  1. beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijzen:
    1. een aangetekend schrijven;
    2. een afgifte tegen ontvangstbewijs;

 

  1. gebouw: elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, met uitsluiting van bedrijfsruimten, vermeld in artikel 2, 1°, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten;

 

  1. kamer: een woning waarin een toilet, een bad of douche of een kookgelegenheid ontbreken en waarvan de bewoners voor een of meer van die voorzieningen aangewezen zijn op de gemeenschappelijke ruimten in of aansluitend bij het gebouw waarvan de woning deel uitmaakt;

 

  1. Leegstaand gebouw: een gebouw waarvan meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte niet overeenkomstig de functie van het gebouw wordt aangewend gedurende een termijn van ten minste twaalf opeenvolgende maanden. Hierbij wordt geen rekening gehouden met woningen die deel uitmaken van het gebouw.

 

De functie van het gebouw is deze die overeenkomt met een voor het gebouw of voor gedeelten daarvan uitgereikte omgevingsvergunning of meldingsakte als vermeld in artikel 6 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning. Bij een gebouw waarvoor geen vergunning of melding voorhanden is, of waarvan de functie niet duidelijk uit een vergunning of melding blijkt, wordt deze functie afgeleid uit het gewoonlijk gebruik van het gebouw voorafgaand aan het vermoeden van leegstand, zoals dat blijkt uit aangiften, akten of bescheiden.

 

Een gebouw dat in hoofdzaak gediend heeft voor een economische activiteit, vermeld in artikel 2, 2°, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, wordt niet beschouwd als leegstaand zolang de oorspronkelijke beoefenaar van deze activiteit een gedeelte van het gebouw bewoont en dat gedeelte niet afsplitsbaar is. Een gedeelte is eerst afsplitsbaar indien het na sloping van de overige gedeelten kan worden beschouwd als een afzonderlijke woning die voldoet aan de bouwfysische vereisten.

 

  1. leegstaande woning: Een woning die gedurende een termijn van ten minste twaalf opeenvolgende maanden niet aangewend wordt in overeenstemming met de woonfunctie die blijkt uit een omgevingsvergunning of meldingsakte als vermeld in artikel 6 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning die voor die woning is uitgereikt. Bij een woning waarvoor er geen vergunning of melding is, of waarvan de functie niet duidelijk blijkt uit een vergunning of melding, wordt de functie afgeleid uit het gewoonlijk gebruik van de woning dat voorafging aan het vermoeden van leegstand, zoals dat blijkt uit aangiften, akten of bescheiden.

 

  1. leegstandsregister: het gemeentelijk register van leegstaande gebouwen en woningen, zoals vermeld in artikel 2.9 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;

 

  1. leegstand bij nieuwbouw: een nieuw gebouw of een nieuwe woning wordt als een leegstaand gebouw of een leegstaande woning beschouwd indien dat gebouw of die woning binnen zeven jaar na de afgifte van een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen in laatste administratieve aanleg niet aangewend wordt overeenkomstig zijn functie;

 

  1. opnamedatum: de datum waarop het gebouw of de woning in het leegstandsregister wordt opgenomen

 

  1. verjaardag: het ogenblik van het verstrijken van elke nieuwe periode van twaalf maanden vanaf de opnamedatum, zolang het gebouw of de woning niet uit het leegstandsregister is geschrapt;

 

  1. woning: elk onroerend goed of deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande.

 

  1. Houder van het zakelijk recht: de persoon of de personen met een recht van volle eigendom, opstal, erfpacht of vruchtgebruik met betrekking tot een gebouw of een woning.

 

  1. Renovatienota: is een gedetailleerde, gedateerde en ondertekende nota die door het college van Burgemeester en Schepenen wordt goedgekeurd en waarin minstens volgende elementen zijn opgenomen:
    1.    een overzicht van de voorgenomen werken
    2.   een gedetailleerd tijdschema waaruit blijkt dat binnen een periode van maximaal 12 maanden de woning bewoonbaar wordt gemaakt.
    3.    bestekken en/of facturen met betrekking tot de voorgenomen werken.
    4.   fotoreportage met weergave van de bestaande toestand van de te renoveren onderdelen.
    5.    indien van toepassing het akkoord van alle mede-eigenaars.

 

 

Hoofdstuk 1: Leegstandsregistratie

 

Artikel2.Leegstandsregister

§1. De administratie houdt een leegstandsregister bij. Het leegstandsregister bestaat uit twee afzonderlijke lijsten:

  1. een lijst “leegstaande gebouwen”;
  2. een lijst “leegstaande woningen”.

 

Een woning die geïnventariseerd is als ongeschikt en/of onbewoonbaar, wordt niet opgenomen in het leegstandsregister.

Een tweede verblijf kan niet opgenomen worden in het leegstandsregister.

 

Een woning die of een gebouw dat opgenomen is in het gemeentelijke leegstandsregister, kan eveneens opgenomen worden in het verwaarlozingsregister, en omgekeerd.

 

§2. In elke lijst worden de volgende gegevens opgenomen:

 

        het adres van de leegstaande woning of het leegstaande gebouw;

        de kadastrale gegevens van de leegstaande woning of het leegstaande gebouw;

        de identiteit, het rijksregisternummer en het (de) adres(sen) van de zakelijk gerechtigde(n);

        het nummer en de datum van het attest van leegstand,

        de indicaties die aanleiding hebben gegeven tot de opname.

 

Artikel 3. Registratie van leegstand

 

§1. De door het college van burgemeester en schepenen of de door het beslissingsorgaan van het intergemeentelijk samenwerkingsverband met de opsporing van leegstand belaste personeelsleden bezitten de onderzoeks-, controle- en vaststellingsbevoegdheden, vermeld in artikel 6 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

 

§2. Een leegstaand gebouw of een leegstaande woning wordt opgenomen in het leegstandsregister aan de hand van een genummerd attest van opname van leegstand, waarbij één of meerdere foto’s en een beschrijvend verslag, met vermelding van de indicaties die de leegstand staven, gevoegd worden. De datum van het attest van leegstand geldt als de datum van de vaststelling van de leegstand en geldt als opnamedatum.

 

§3. De leegstand wordt beoordeeld op basis van twee of meer objectieve indicaties zoals vermeld in de volgende lijst:

        het ontbreken van een inschrijving in het bevolkingsregister op het adres van de woning;

        niet opgenomen op de lijst van tweede verblijven;

        het aanbieden van het gebouw of van de woning als “te huur” of “te koop”;

        het ontbreken van aansluitingen op nutsvoorzieningen;

        een dichtgeplakte of anderszins onbruikbaar gemaakte of weggehaalde brievenbus of een (over)volle brievenbus;

        een tuin die niet of slecht onderhouden is (hoog gras, hinderlijke planten, ver uitgegroeide struiken, begroeiing die toegang of lichtinval verhindert…);

        rolluiken die neergelaten zijn of klapluiken die gesloten zijn;

        de onmogelijkheid om het gebouw of de woning te betreden, bijvoorbeeld door een geblokkeerde toegang;

        dichtgemaakte of opgeheven raamopeningen (dicht geplakt, dicht geschilderd);

        vernielingen aan of in de woning of aan de omgeving van de woning;

        ernstig vervuild glaswerk of buitenschrijnwerk;

        de woning is niet bemeubeld;

        de vermindering van het kadastraal inkomen overeenkomstig artikel 15 van het Wetboek van Inkomstenbelastingen 1992;

        getuigenissen: verklaringen van omwonende(n), postbode, wijkagent;

        een verbruik van een of meer nutsvoorzieningen dat zo laag ligt dat een gebruik als woning of een gebruik van het gebouw volgens zijn functie kan worden uitgesloten;

        Het minimum waterverbruik waaronder verondersteld wordt dat een woning/gebouw leegstaat, wordt vastgesteld op 12m³ per jaar;

        Het minimum elektriciteitsverbruik waaronder verondersteld wordt dat een woning/gebouw leegstaat, wordt vastgesteld op 400 kWh per jaar;

        Desgevallend het minimum gasverbruik waaronder verondersteld wordt dat een woning/gebouw leegstaat, wordt vastgesteld op 775 kWh per jaar;

 Indien een woning/gebouw boven de minima verbruikt zal deze niet opgenomen worden op   de leegstandslijst, maar als blijkt uit andere gegevens dat de woning niet permanent                                           bewoond is (bijvoorbeeld niet ingeschreven in het bevolkingsregister of langdurige                                           afwezigheid), kan de woning worden opgenomen als tweede verblijf.

        andererelevanteindicatiesvanleegstand.

 

Artikel 4. Kennisgeving van registratie

De houder(s) van het zakelijk recht wordt per beveiligde zending in kennis gesteld van de beslissing tot opname in het leegstandsregister. De kennisgeving bevat:

        een opnameattest van leegstand met inbegrip van het beschrijvend verslag;

        informatie over de gevolgen van de opname in het leegstandsregister;

        informatie met betrekking tot de beroepsprocedure tegen de opname in het leegstandsregister;

        informatie over de mogelijkheid tot schrapping uit het leegstandsregister;

 

Artikel 5. Beroep tegen registratie

§1. Binnen een termijn van dertig dagen, ingaand de dag na deze van de betekening van het schrijven, vermeld in artikel 4, kan een houder van het zakelijk recht bij de beroepsinstantie beroep aantekenen tegen de beslissing tot opname in het leegstandsregister. Het beroep wordt per beveiligde zending betekend. Het beroepschrift moet ondertekend zijn en moet minimaal volgende gegevens bevatten:

        de identiteit en het adres van de indiener;

        de vermelding van het nummer van het attest van leegstand en het adres van het gebouw of de woning waarop het beroepschrift betrekking heeft;

        de bewijsstukken die aantonen dat de opname van het gebouw of de woning in het leegstandsregister ten onrechte is gebeurd. De vaststelling van de leegstand kan betwist worden met alle bewijsmiddelen van gemeen recht, uitgezonderd de eed;

Als  datum van het beroepschrift wordt de datum van de beveiligde zending gehanteerd.

 

Als het beroepschrift ingediend wordt door een persoon die optreedt namens de houder van het zakelijk recht, voegt hij bij het dossier een schriftelijke machtiging tot vertegenwoordiging, tenzij hij optreedt als raadsman die ingeschreven is aan de balie als advocaat of als advocaat-stagiair. 

 

§2. Zolang de indieningstermijn van dertig dagen niet verstreken is, kan een vervangend beroepschrift ingediend worden, waarbij het eerdere beroepschrift als ingetrokken wordt beschouwd.

 

§3. Aan de indiener van een beroepschrift wordt een ontvangstbevestiging verstuurd.

 

§4. Het beroepschrift is alleen onontvankelijk:

        als het te laat is ingediend of niet is ingediend overeenkomstig de bepalingen in paragraaf 1, of;

        als het beroepschrift niet uitgaat van een houder van het zakelijk recht, of;

        als het beroepschrift niet is ondertekend.

 

§5. Als het beroepschrift onontvankelijk is, deelt de beroepsinstantie dit onverwijld mee aan de indiener. 

Het indienen van een aangepast of nieuw beroep is mogelijk zolang de beroepstermijn van §1 niet verstreken is.

 

§6. De beroepsinstantie onderzoekt de gegrondheid van de ontvankelijke beroepschriften op stukken als de feiten vatbaar zijn voor directe, eenvoudige vaststelling of met een feitenonderzoek, dat uitgevoerd wordt door het met de opsporing van leegstaande gebouwen en woningen belaste personeelslid. Het beroep wordt geacht ongegrond te zijn als de toegang tot een gebouw of een woning geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek.

 

§7. De beroepsinstantie doet uitspraak over het beroep binnen een termijn van negentig dagen en betekent zijn beslissing aan de indiener ervan, die ingaat op de dag na deze van de betekening van het beroepschrift. De uitspraak wordt per beveiligde zending betekend aan de indiener van het beroep.

 

§8. Als de beslissing tot opname in het leegstandsregister niet tijdig betwist wordt, of het beroep van de houder van het zakelijk recht onontvankelijk of ongegrond verklaard wordt, neemt de administratie het gebouw of de woning in het leegstandsregister op vanaf de datum van de vaststelling van de leegstand.

 

Artikel 6. Schrapping uit het leegstandsregister

§1. Een woning wordt uit het leegstandsregister geschrapt als een houder van het zakelijk recht bewijst dat de woning gedurende een termijn van ten minste zes opeenvolgende maanden aangewend wordt overeenkomstig de woonfunctie.

De datum van schrapping is de eerste dag van de aanwending overeenkomstig de functie. Het effectief gebruik zal blijken uit de inschrijvingen in de bevolkingsregisters of desgevallend na een onderzoek ter plaatse.

 

Een gebouw wordt uit het leegstandsregister geschrapt als een houder van het zakelijk recht bewijst dat meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte overeenkomstig de functie, vermeld in artikel 1, 6°, aangewend wordt gedurende een termijn van ten minste zes opeenvolgende maanden.

De datum van schrapping is de eerste dag van de aanwending overeenkomstig de functie. De administratie stelt deze aanwending vast via administratieve data of desgevallend na een onderzoek ter plaatse.

 

Een huurovereenkomst op zich is onvoldoende om als bewijs te gelden voor de beëindiging van leegstand van een gebouw, woning of kamer, aangezien deze geen enkele aanwijzing geeft omtrent de effectieve benutting van het gebouw.

 

Een gebouw met een economische functie wordt uit het leegstandsregister geschrapt als een houder van het zakelijk recht bewijst dat meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte overeenkomstig de functie, vermeldt in artikel 1, 6°/1, aangewend wordt gedurende een termijn van ten minste 6 opeenvolgende maanden.

 

§2. Voor de schrapping uit het leegstandsregister richt de houder van het zakelijk recht een gemotiveerd verzoek aan de administratie via beveiligde zending. Dit verzoek bevat:

        de identiteit en het adres van de indiener;

        de vermelding van het nummer van het attest van leegstand en het adres van het gebouw of de woning waarop de vraag tot schrapping betrekking heeft;

        de bewijsstukken overeenkomstig paragraaf 1 die aantonen dat de woning of het gebouw geschrapt mag worden uit het leegstandsregister;

        Als datum van het verzoek wordt de datum van de aangetekende verzending gehanteerd.

 

De administratie onderzoekt of er redenen zijn tot schrapping uit het leegstandsregister en neemt een beslissing binnen een termijn 90 dagen na de ontvangst van het verzoek. De administratie brengt de verzoeker op de hoogte van haar beslissing met een beveiligde zending.

 

Tegen de beslissing over het verzoek tot schrapping kan de houder van het zakelijk recht beroep aantekenen volgens de procedure, vermeld in artikel 5.

 

 

Hoofdstuk 2. De belasting

 

Artikel7.Belastingopleegstaandewoningenengebouwen

§1 Er wordt voor de aanslagjaren 2026 tot en met 2031 een jaarlijkse gemeentebelasting gevestigd op de woningen en gebouwen die gedurende minstens twaalf opeenvolgende maanden zijn opgenomen in het leegstandsregister.

De definities van woningen, gebouwen, leegstaande woning, leegstaand gebouw en leegstandsregister zijn omschreven in artikel 1.

§2 De belasting voor een leegstaande woning of een leegstaand gebouw is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat die woning of dat gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden is opgenomen in het leegstandsregister.

Zolang het gebouw of de woning niet uit het leegstandsregister is geschrapt, blijft de belasting verschuldigd op het ogenblik dat een nieuwe termijn van twaalf maanden verstrijkt.

 

Artikel 8. Belastingplichtige

§1. De belasting is verschuldigd door de houder van het zakelijk recht over het leegstaande gebouw of de leegstaande woning op de verjaardag van de opnamedatum.

 

§2. In geval van mede-eigendom zijn de mede-eigenaars hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld. In geval er meerdere andere houders zijn van het zakelijk recht, zijn deze eveneens hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld.

 

§3.In geval van overdracht van het zakelijk recht, bezorgt de overdrager binnen de maand na het verlijden van de notariële akte aan de administratie de identiteitsgegevens van de nieuwe eigenaar(s). Bij ontstentenis van deze kennisgeving wordt de overdrager van het zakelijk recht, in afwijking van §1 als belastingplichtige beschouwd voor de eerstvolgende belasting die na de overdracht van het zakelijk recht verschuldigd wordt, voor zover de gemeente op het moment van het verschuldigd worden van de belasting niet op de hoogte is dat er een overdracht van het zakelijk recht heeft plaatsgevonden.

 

Artikel 9. Tarief van de belasting

De belasting bedraagt:

 

Op de eerste verjaardag van de opname in het leegstandsregister:

        1.500 Euro per leegstaand gebouw

        1.500 Euro per leegstaande ééngezinswoning

        400 Euro per leegstaande (studenten)kamer

 

Op de tweede verjaardag van de opname in het leegstandsregister

        2.000 Euro per leegstaand gebouw

        2.000 Euro per leegstaande ééngezinswoning

        500 Euro per leegstaande (studenten)kamer

 

Op de derde verjaardag van de opname in het leegstandsregister:

        3.000 Euro per leegstaand gebouw

        3.000 Euro per leegstaande ééngezinswoning

        600 Euro per leegstaande (studenten)kamer

 

 

Op de vierde verjaardag van de opname in het leegstandsregister:

        4.000 Euro per leegstaand gebouw

        4.000 Euro per leegstaande ééngezinswoning

        700 Euro per leegstaande (studenten)kamer

 

Op de vijfde verjaardag en alle verjaardagen volgend op de vijfde verjaardag van de opname in het leegstandsregister:

        5.000 Euro per leegstaand gebouw

        5.000 Euro per leegstaande ééngezinswoning

        800 Euro per leegstaande (studenten)kamer

 

De belasting is ondeelbaar verschuldigd per opnamejaar.

 

Artikel 10. Vrijstellingen

§1. De houder van het zakelijk recht kan een beroep doen op de vrijstellingen vermeld in §2. Indien hij van een bepaalde vrijstelling gebruik wenst te maken, moet hij zelf de nodige bewijsstukken voorleggen. Een vrijstelling van de belasting kan aangevraagd worden via beveiligde zending of tegen ontvangstbewijs bij het college van burgemeester en schepenen.

 

Een vrijstelling wordt telkens voor één aanslagjaar toegekend. Als een belastingplichtige zich volgens die hiernavolgende bepalingen gedurende meerdere jaren op dezelfde vrijstellingsgrond kan beroepen, dient de belastingplichtige jaarlijks een nieuwe vraag tot vrijstelling in te dienen en dat ten laatste voor de verjaardag van de leegstaande woning of leegstaande gebouw in het gemeentelijk leegstandsregister, tenzij het artikel uitdrukkelijk vermeldt dat de verlenging van de vrijstelling ambtshalve wordt toegekend.

Bij elke aanvraag zal de administratie op dat ogenblik beoordelen of aan de voorwaarden van de vrijstelling is voldaan. De belastingplichtige wordt schriftelijk in kennis gesteld of hij al dan niet recht heeft op de gevraagde vrijstelling. De administratie vermeldt in de kennisgevingsbrief het aanslagjaar waarvoor er vrijstelling verleend wordt.

 

§2. Van de leegstandsbelasting vrijgesteld is de belastingplichtige:

 

  1. die sinds minder dan één jaar zakelijk gerechtigde is van het gebouw of de woning, de vrijstelling geldt voor de periode van één jaar dat ingaat vanaf de datum van de notariële akte van verkoop van het gebouw of de woning;

 

  1. die een renovatienota of -schema voorlegt met daarin tekeningen en een opsomming van de werken, waaruit blijkt dat het pand effectief gerenoveerd wordt, en dat voor een periode van één jaar dat ingaat vanaf de goedkeuring van deze renovatienota. De belastingplichtige kan aansluitend een tweede en een derde jaar vrijgesteld worden, als hij aantoont dat in het jaar voorafgaand aan de aanvraag vooruitgang in de renovatiewerken is geboekt. Deze vrijstelling kan maximaal 3 opeenvolgende jaren aan dezelfde houder van het zakelijk recht worden toegekend. De werken moeten van die aard zijn dat het onmogelijk is om in de woning te blijven wonen;

 

  1. wanneer het gaat over renovatiewerken van de woning of het gebouw waarbij de zakelijk gerechtigde een niet vervallen omgevingsvergunning kan voorleggen. De vrijstelling geldt voor een periode van één jaar volgend op het uitvoerbaar worden van de omgevingsvergunning. De belastingplichtige kan aansluitend een tweede en een derde jaar ambtshalve vrijgesteld worden. Deze vrijstelling kan maximaal 3 opeenvolgende jaren aan dezelfde houder van het zakelijk recht worden toegekend;

 

  1. die in een erkende ouderenvoorziening verblijft, of in een zorgwoning, of voor een langdurig verblijf werd opgenomen in een psychiatrische instelling. De vrijstelling geldt voor de periode van één jaar dat ingaat vanaf de datum van het verblijfsattest of vanaf de inventarisatiedatum indien men al eerder in de instelling verbleef. De belastingplichtige kan aansluitend een tweede en een derde jaar ambtshalve vrijgesteld worden. Een attest van verblijf in de ouderenvoorziening of instelling of een melding van zorgwoning moet worden voorgelegd;

 

  1. van wie de handelingsbekwaamheid wordt beperkt door een gerechtelijke beslissing. De vrijstelling geldt voor een periode van één jaar vanaf de datum van de gerechtelijke beslissing of vanaf de inventarisatiedatum als deze beslissing eerder al was genomen. Deze vrijstelling kan daarna jaarlijks ambtshalve worden verlengd, zolang de handelingsbekwaamheid van nog steeds van toepassing is;

 

  1. van wie het pand binnen de grenzen ligt van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan of waarvoor geen omgevingsvergunning meer wordt afgeleverd omdat een onteigeningsplan wordt voorbereid. De vrijstelling geldt voor één jaar vanaf de inventarisatiedatum en kan jaarlijks ambtshalve worden verlengd, zolang de situatie ongewijzigd blijft;

 

  1. van wie het pand niet gebruikt kan worden door een betredingsverbod of een verzegeling in het kader van een gerechtelijk onderzoek. De vrijstelling geldt voor een periode van één jaar vanaf de inventarisatiedatum, hierna kan dit jaarlijks ambtshalve verlengd worden mits het voorleggen van nieuwe bewijsstukken;

 

  1. Indien de belastingplichtige 5 of meer woningen en/of gebouwen bezit die hij of zij tegelijk wil slopen, verbouwen of renoveren om economische efficiëntieredenen, voor zover er een planning kan voorgelegd worden en er jaarlijks over wordt gerapporteerd op het gemeentelijk woonoverleg. Indien hij geen deel uitmaakt van het woonoverleg, kan hij voor dit punt jaarlijks uitgenodigd worden. Het woonoverleg formuleert een advies voor het college van burgemeester en schepenen over de vrijstelling voor het betreffende belastingjaar. De geïnventariseerde woning of het geïnventariseerde gebouw maakt deel uit van deze sloop-, verbouw- of renovatieplannen. De vrijstelling geldt voor de periode van één jaar vanaf de inventarisatiedatum, de belastingplichtige kan aansluitend een tweede en een derde jaar vrijgesteld worden;

 

  1. het gebouw of de woning beschermd is als monument, stads- of dorpsgezicht krachtens het decreet van 3 maart 1976 of opgenomen is in de Inventaris van het bouwkundig erfgoed de vrijstelling geldt voor de periode van één jaar vanaf de inventarisatiedatum, de belastingplichtige kan aansluitend een tweede jaar vrijstelling aanvragen. Voor de beschermde monumenten kan deze periode van vrijstelling worden verlengd indien er een restauratiepremiedossier wordt ingediend;

 

  1. het gebouw of de woning het voorwerp uitmaakt van een overeenkomst met het oog op renovatie-, verbeterings- of aanpassingswerkzaamheden in de zin van artikel 18, § 2, van de Vlaamse Wooncode. De vrijstelling geldt voor de periode van één jaar vanaf de inventarisatiedatum, de belastingplichtige kan aansluitend een tweede en een derde jaar vrijgesteld worden;

 

  1. de woning verbonden is met een bedrijfsruimte, en voldoet aan één van de volgende voorwaarden:

        de woning heeft geen eigen ingang vanaf de openbare weg;

        de houder(s) van het zakelijk recht hebben voldoende aantoonbare inspanningen ondernomen ter bevordering van verhuur/verkoop van het pand. De beoordeling kan vb. geschieden op basis van schriftelijke bewijzen, contracten met immobiliënkantoren, gebruik van de gevelrenovatiepremie, affichering, medewerking aan het project ‘bezetting ter bede’, etc.

De vrijstelling geldt voor de periode van één jaar vanaf de inventarisatiedatum, de belastingplichtige kan aansluitend een tweede en een derde jaar ambtshalve vrijgesteld worden;

 

  1. het een woning betreft waarbij deze woning zich bevindt boven een ruimte waarin een commerciële activiteit of dienstverlenende functie is gevestigd en waarbij die woning geen aparte toegang heeft of kan hebben vanaf het openbaar domein. Deze vrijstelling wordt enkel toegekend onder voorwaarde dat deze voornoemde ruimte effectief gebruikt wordt voor een commerciële activiteit of dienstverlenende functie. Het louter hebben van een inschrijving in Kruispuntbank Ondernemingen geeft geen recht op deze vrijstelling. Deze voorwaarde kan ter plaatse worden gecontroleerd. Deze vrijstelling geldt vanaf de inventarisatiedatum en maar zo lang de voornoemde ruimte effectief gebruikt wordt voor deze commerciële of dienstverlenende activiteit;

 

  1. het een woning betreft die in gebruik is voor een aan wonen aanverwante functie, zoals de uitoefening van een vrij beroep of een dienstverlenende activiteit. Deze vrijstelling wordt enkel toegekend onder voorwaarde dat er geen structurele wijzigingen aan de woning werden of worden uitgevoerd, zodat de woning meteen terug gebruikt kan worden voor haar eigenlijke functie namelijk wonen, en onder voorwaarde dat de woning effectief gebruikt wordt voor het uitoefenen van een vrij beroep of een beroep in de dienstverlenende sector. Het louter hebben van een inschrijving in Kruispuntbank Ondernemingen geeft geen recht op deze vrijstelling. Deze voorwaarden kunnen ter plaatse worden gecontroleerd. Deze vrijstelling geldt vanaf de inventarisatiedatum en maar zo lang de woning effectief in gebruik is voor deze aan wonen verwante functie;

 

  1. de houder(s) van het zakelijk recht kunnen aantonen dat de leegstand kadert in een beleidsmatig strategisch project. Dit dient gestaafd te worden door middel van een gemotiveerde aanvraag. De bezwaarinstantie beoordeelt de argumenten van de zakelijk gerechtigde. De vrijstelling geldt voor een periode van één jaar vanaf de inventarisatiedatum en kan daarna jaarlijks ambtshalve worden verlengd zolang het beleidsmatig strategisch project van toepassing is;

 

  1. van wie het pand vernield of beschadigd is door een plotse ramp die zich heeft voorgedaan onafhankelijk van de wil van de belastingplichtige. De vrijstelling geldt voor de periode van één jaar vanaf de inventarisatiedatum, de belastingplichtige kan aansluitend een tweede en een derde jaar ambtshalve vrijgesteld worden;

 

  1. voor de panden met adres “Grote Baan” en/of gelegen binnen de afbakening van de projectcontour van het complex project NZL, aangezien de leegstand kadert binnen een beleidsmatig strategisch project en/of een goedgekeurd onteigeningsplan. De vrijstelling geldt voor een periode van één jaar vanaf de inventarisatiedatum en kan daarna jaarlijks ambtshalve worden verlengd zolang het beleidsmatig strategisch project van toepassing is;

 

  1. die aantoont dat hij geen einde aan de leegstand kan maken wegens een situatie van overmacht. De vrijstelling geldt voor een periode van één jaar vanaf de inventarisatiedatum en moet ook elk jaar opnieuw gemotiveerd aangevraagd worden.

 

 

Artikel 11. Inkohiering

De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 12. Betalingstermijn

De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

 

Artikel 13. Bezwaar

De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan tegen zijn aanslag een bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en schepenen overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

 

Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen 3 maanden te rekenen vanaf de datum waarop de belastingplichtige het aanslagbiljet heeft ontvangen of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

 

Het aanslagbiljet wordt geacht ontvangen te zijn op de derde werkdag die volgt op de datum van de verzending van het aanslagbiljet. Als het aanslagbiljet verzonden werd via elektronische weg, geldt de datum van de elektronische verzending als datum van zijn verzending. Als het bestuur en de belastingplichtige hetzelfde informatiesysteem gebruiken om berichten elektronisch uit te wisselen, wordt het aanslagbiljet geacht ontvangen te zijn op het tijdstip waarop het aanslagbiljet toegankelijk wordt voor de belastingplichtige.

 

Bezwaarschriften kunnen per post (College van burgemeester en schepenen, Pastorijstraat 30 3530 Houthalen-Helchteren) of via elektronische weg per e-mail (info@houthalen-helchteren.be) worden ingediend binnen de termijn en onder de voorwaarden zoals hierboven vermeld.

 

De indiening van het bezwaarschrift via elektronische weg geldt als uitdrukkelijke instemming van de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger om berichten binnen de bezwaarprocedure via die elektronische weg uit te wisselen. Als het bezwaarschrift verzonden wordt via elektronische weg, geldt de datum van de elektronische verzending als datum van indiening van het bezwaar.

 

Het college van burgemeester en schepenen of het personeelslid dat zij speciaal daarvoor aanwijst, bericht schriftelijk ontvangst binnen vijftien dagen na de indiening van het bezwaarschrift.

 

Indien de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger dat in zijn bezwaarschrift heeft gevraagd, zal de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger uitgenodigd worden op een hoorzitting.

 

Artikel 14. Inwerkingtreding - overgangsbepaling

Dit besluit vervangt het gemeenteraadsbesluit van 19 december 2019 houdende het reglement op de inventarisatie van leegstaande gebouwen en woningen en de gemeentelijke belasting op leegstand van gebouwen en woningen voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025 en treedt in werking op 1 januari 2026.

 

Woningen en gebouwen die opgenomen zijn in het gemeentelijk leegstandsregister voor die datum blijven opgenomen met dezelfde opnamedatum.

 

Vrijstellingen die toegekend zijn op basis van het reglement van 19/12/2019 blijven geldig voor de duurtijd die in dat reglement is voorzien. Nieuw aangevraagde vrijstellingen worden beoordeeld volgens het nieuwe/huidige reglement.

 

Vanaf 1/01/2026 zijn de nieuwe belastingtarieven van toepassing.

 

Artikel 15. Bekendmaking en bestuurlijk toezicht

Het belastingreglement wordt afgekondigd en bekendgemaakt overeenkomstig de artikelen 286 t.e.m. 288 van het decreet over het lokaal bestuur.

 

De toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur.

 

 

Disclaimer

Register der bekendmakingen

Deze webpagina vormt het openbare register van gemeentelijke reglementen en verordeningen, in overeenstemming met het besluit van de Vlaamse regering van 28 april 2023 betreffende de bekendmakingen en raadpleegbaarheid van besluiten en documenten van het lokale bestuur met betrekking tot de manier waarop ze moeten worden bijgehouden.

Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, zal er een expliciete "bundel" van het document worden opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker.

Deze "bundel" bestaat uit:

Al deze gegevens staan in een aparte publicatie omgeving die beveiligd en toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.