Zitting van 09 november 2020
Besloten zitting
Goedkeuring verslag van de vergadering van het college van burgemeester en schepenen van 26 oktober 2020.
Besluit:
De notulen van de vorige vergadering van het college van burgemeester en schepenen van 26 oktober 2020 worden goedgekeurd.
Zitting van 09 november 2020
Besloten zitting
Intergemeentelijk samenwerkingsverband Limburg.net: mandatering van de afgevaardigden in de algemene vergadering van 16 december 2020.
Besluit:
Dit punt te verwijzen naar de eerstvolgende zitting van de gemeenteraad voor de mandatering van de afgevaardigden.
Zitting van 09 november 2020
Besloten zitting
Intergemeentelijk samenwerkingsverband IGL: mandatering van de afgevaardigde in de algemene vergadering van 10 december 2020.
Besluit:
Dit punt te verwijzen naar de eerstvolgende zitting van de gemeenteraad voor de mandatering van de afgevaardigde.
Zitting van 09 november 2020
Besloten zitting
Welzijnsvereniging Audio: verslag van de Algemene Vergadering van 29 september 2020 - kennisname.
Besluit:
Dit dossier te verwijzen naar de eerstvolgende zitting van de gemeenteraad ter kennisname van het
verslag.
Zitting van 09 november 2020
Besloten zitting
Intergemeentelijk samenwerkingsverband Fluvius Limburg: halfjaarlijks syntheseverslag 2020 - kennisname.
Besluit:
Dit dossier te verwijzen naar de eerstvolgende zitting van de gemeenteraad ter kennisname van het
halfjaarlijks syntheseverslag.
Zitting van 09 november 2020
Besloten zitting
Aanpassing verhuurreglement cultuurhuis Casino
Besluit:
Artikel 1
Kennis te nemen van het aangepaste verhuurreglement van Cultuurhuis Casino.
Artikel 2
Dit dossier te verwijzen naar de eerstvolgende zitting van de gemeenteraad ter goedkeuring.
Zitting van 09 november 2020
Verslag Kerkfabriek Onze Lieve Vrouw van Banneux 8/09/2020
Besluit:
kennis te nemen van het verslag van de kerkraad O.L.V. van Banneux van 8 september 2020.
Zitting van 09 november 2020
Verslag Kerkfabriek Sint-Trudo 7 september 2020
Besluit:
Kennis te nemen van het verslag van de kerkraad Sint-Trudo van 7 september 2020.
Zitting van 09 november 2020
Verslag Kerkfabriek Sint-Martinus 15/09/2020
Besluit:
Kennis te nemen van het verslag van de kerkraad Sint-Martinus van 15 september 2020.
Zitting van 09 november 2020
Verslag Kerkfabriek Sint-Lambertus 10/10/2020
Besluit:
Kennis te nemen van het verslag van de kerkraad Sint-Lambertus van 10 oktober 2020.
Zitting van 09 november 2020
Besloten zitting
Vastleggen van het profiel voor het ambt van directeur basisonderwijs.
Besluit:
besluit het college het profiel voor het ambt van directeur basisonderwijs als volgt vast te stellen:
1) Inleiding
Het beroep en de taakinvulling van de directeur van de basisschool is de laatste jaren volop in ontwikkeling. Om deze functie op een kwaliteitsvolle wijze vulling te geven, moet de directeur open staan voor een continue professionalisering en persoonlijke ontwikkeling.
Dit kaderprofiel geeft in grote lijnen aan welke verantwoordelijkheden een directeur heeft en welke competenties nodig zijn om hieraan op een adequate wijze invulling te geven.
Onder een competentie verstaan we het vermogen om met kennis, inzicht, attitude en vaardigheidsaspecten in concrete taaksituaties doelen te bereiken. Het profiel is daarmee ook een richtinggevend instrument om directeurs kritisch naar de eigen rol en kwaliteiten te laten kijken.
Binnen de competentie ‘Kennisverwerving’ is plaats voor vakinhoudelijke kennis, administratief en financieel beheer en wetgeving. Het zijn vaardigheden en taken die door elke directeur volledig beheerst en uitgevoerd moeten worden. We gaan ervan uit dat directeurs de inhoudelijke kennis die onontbeerlijk is voor de uitoefening van hun ambt bezitten of snel kunnen leren. Verscheidene organisaties, waaronder OVSG, bieden hiervoor cursussen en vormingen aan.
2) Overzicht competenties directeur basisonderwijs
• Competentie 1: ‘Visie – en beleidsontwikkeling’
▪ Visieontwikkeling op onderwijs, personeel en organisatie
▪ Beleidsontwikkeling en –uitvoering
• Competentie 2: ‘Leiderschap’
▪ Vergroten van het leervermogen en optimaliseren van het functioneren
▪ Motiveren en stimuleren
▪ Delegeren en coördineren
▪ Begeleiden en implementeren veranderingsprocessen
▪ Besluitvaardigheid
• Competentie 3: ‘Samenwerking met het schoolbestuur’
• Competentie 4: ‘Omgaan met belangen’
• Competentie 5: ‘Communicatie vaardigheden’
• Competentie 6: ‘Stressbestendigheid’
• Competentie 7: ‘Persoonlijke ontwikkeling’
• Competentie 8: ‘Kennisverwerving
▪ Pedagogisch-didactisch
▪ Administratief beheer
▪ Financieel beheer
▪ Wetgeving
3) Profiel directeur basisonderwijs
COMPETENTIE 1 : VISIE- EN BELEIDSONTWIKKELING
1.1 Visieontwikkeling op onderwijs, personeel en organisatie
De directeur formuleert een samenhangende visie op onderwijs, organisatie en personele ontwikkeling om duidelijk te maken waar men met de school naar toe wil.
Focusvelden:
4) Visie formuleren
▪ De directeur ontwerpt en formuleert uitgangspunten en doelstellingen in overleg met de teamleden en het schoolbestuur.
▪ De directeur analyseert en optimaliseert de inrichting van de schoolorganisatie op basis van onderwijskundige uitgangspunten en organisatiekundige principes.
5) Visie relateren aan pedagogisch project en strategie
▪ De directeur draagt er zorg voor dat de strategie en de visie in overeenstemming zijn met het pedagogisch project.
6) Visie uitdragen
▪ De directeur draagt de visie uit in woorden en daden, op een wijze die de teamleden inspireert en bindt.
7) Visie actualiseren
▪ De directeur actualiseert en herformuleert in samenspraak met het team en in overleg met het schoolbestuur de visie op basis van nieuwe inzichten en/of maatschappelijke ontwikkelingen. Dit kan leiden tot wijzigingen aan het pedagogisch project.
1.2 Beleidsontwikkeling en beleidsuitvoering
De directeur formuleert vanuit een analyse een coherent beleid, waardoor de organisatie in staat is om haar pedagogisch project, visie en doelen in samenhang te kunnen realiseren.
Focusvelden:
8) Beleidsontwikkeling
▪ De directeur maakt een beleidsplan dat consistent en coherent is met het pedagogisch project, de visie en de doelstellingen van de school.
▪ De directeur zorgt voor referentiekaders waarbinnen de hoofddoelen van het beleid door de teamleden uitgewerkt kunnen worden.
▪ De directeur zorgt voor een geïntegreerde aanpak van de verschillende deelaspecten.
9) Uitvoering en implementatie van beleid
▪ De directeur stimuleert teamleden om acties te ontwikkelen en te realiseren
▪ De directeur bewaakt een systematische en regelmatige evaluatie en bijsturing van het beleid.
COMPETENTIE 2: LEIDERSCHAP
2.1 Vergroten van het leervermogen en optimaliseren van het functioneren
De directeur maakt professioneel gedrag bespreekbaar, reflecteert samen op het professionele handelen en biedt ondersteuning om het leervermogen van de teamleden te vergroten.
Focusvelden:
10) Ontwikkelen van een nascholingsbeleid
▪ De directeur formuleert een nascholingsplan en zorgt voor een breed draagvlak binnen de school.
▪ De directeur bespreekt de acties en realisaties en formuleert bijsturingen waar nodig.
11) Optimaliseren van het functioneren
▪ De directeur vormt zich een beeld over het functioneren en de motivatie van het teamlid.
▪ De directeur geeft het teamlid feedback over zijn functioneren als lid van het team en als individu.
▪ De directeur stimuleert en ondersteunt het teamlid om zicht te krijgen op het eigen functioneren.
▪ De directeur creëert ondersteunende netwerken en volgt deze op.
▪ De directeur ondersteunt het teamlid bij het plannen en realiseren van persoonsgebonden prioriteiten.
2.2 Motiveren en stimuleren
De directeur stimuleert teamleden om samen te werken en hun professionaliteit af te stemmen op de doelstellingen van de school.
Focusvelden:
12) Bevorderen van een goede teamgeest en een positieve houding
▪ De directeur stimuleert samenwerking door zelf het goede voorbeeld te geven.
▪ De directeur heeft oog voor de verschillende kwaliteiten en competenties van teamleden en bevordert de werkbare verscheidenheid.
▪ De directeur stimuleert het leren van en met collega’s.
▪ De directeur motiveert teamleden om problemen binnen de schoolcontext bespreekbaar te maken. De directeur hanteert verschillende gespreksvormen om de gewenste houding van teamleden te stimuleren.
▪ De directeur uit zijn waardering voor teamleden.
▪ De directeur confronteert teamleden met gedrag dat niet overeenkomt met de beroepsethiek.
13) Bevorderen van de bereidheid om competenties in te zetten
▪ De directeur ondersteunt het teamlid om zijn persoonlijke ambitie te verbinden met de het pedagogisch project en de doelstellingen van de school.
▪ De directeur bevordert een participatief klimaat.
14) Bevorderen van de motivatie van de teamleden
▪ De directeur stimuleert de inzet van persoonlijke ambities in functie van de visie en doelen van de school.
▪ De directeur detecteert signalen die wijzen op demotivatie en neemt maatregelen om dit te voorkomen en te verhelpen.
2.3 Delegeren en coördineren
De directeur draagt taken en bevoegdheden over aan teamleden en coördineert de uitvoering ervan.
Focusvelden:
15) Inschatten van de geschiktheid van het teamlid
▪ De directeur stelt samen met het teamlid vast of, en in hoeverre, deze over de nodige competenties beschikt om een taak te verrichten.
▪ De directeur gaat samen met het betrokken teamlid na op welke wijze een taak kan gerealiseerd worden.
16) Overdragen van verantwoordelijkheid
▪ De directeur spreekt vertrouwen in zijn teamleden uit.
▪ De directeur draagt taken aan een teamlid of deelgroep over door concrete afspraken te maken over bevoegdheden, te bereiken resultaten, benodigde middelen en evaluatiemomenten.
17) Coördineren van de werkplanning
▪ De directeur coördineert de planning waarbinnen teamleden hun activiteiten op mekaar kunnen afstemmen en uitvoeren en volgt deze op.
▪ De directeur stelt doelen en prioriteiten in de werkzaamheden.
▪ De directeur streeft naar een systematische verdeling van de werkzaamheden.
▪ De directeur vormt zich een beeld van de taakbelasting van de teamleden. Indien nodig organiseert hij overleg en onderneemt hij actie.
2.4. Begeleiden en implementeren van veranderingsprocessen
De directeur initieert, ondersteunt en bewaakt een goed verloop van veranderingen.
Focusvelden:
18) Initiëren van veranderingen
▪ De directeur herkent en erkent situaties waarin een verandering wenselijk of noodzakelijk is.
▪ De directeur draagt zorg voor een systematische aanpak tot verandering.
▪ De directeur creëert een draagvlak voor verandering.
19) Begeleiden van een veranderingsproces
▪ De directeur draagt zorg voor een optimale participatie van de betrokkenen.
▪ De directeur zorgt voor een planmatige aanpak en bewaakt de fasering en voortgang van het proces.
▪ De directeur coördineert en delegeert het veranderingsproces.
▪ De directeur heeft oog voor het ontstaan van weerstanden. Hij houdt hiermee rekening en onderneemt actie om de weerstanden om te buigen.
20) Implementeren van de veranderingen
▪ De directeur past de functies en de middelen van de organisatie aan de nieuwe situatie aan.
▪ De directeur stelt teamleden in staat om de noodzakelijke competenties te verwerven.
▪ De directeur bewaakt het proces van verandering en grijpt in waar nodig.
2.5 Besluitvaardigheid
De directeur neemt op het gepaste moment en op oordeelkundige wijze onderbouwde beslissingen en communiceert deze met de betrokkenen.
Focusvelden:
21) Voorbereiden van besluitvorming
▪ De directeur inventariseert de verschillende stappen ter voorbereiding van een besluit.
22) Draagvlak creëren voor een te nemen beslissing
▪ De directeur raadpleegt de betrokken personen.
▪ De directeur informeert personen grondig over de mogelijke consequenties van te nemen beslissingen.
23) Besluitvorming
▪ De directeur neemt een beslissing, ook als het besluit niet door iedereen gedragen wordt.
▪ De directeur is verantwoordelijk voor de gevolgen van zijn beslissing.
COMPETENTIE 3: SAMENWERKING MET HET SCHOOLBESTUUR
De directeur stelt het schoolbestuur in staat om haar rol op te nemen.
Focusvelden:
24) Strategisch denken en handelen
▪ De directeur onderkent problemen en dilemma’s in vraagstukken die van belang zijn voor het schoolbestuur.
▪ De directeur geeft een actueel beeld van de strategische positie en het functioneren van de school.
▪ De directeur formuleert voorstellen met betrekking tot de door het schoolbestuur te nemen beslissingen.
25) Informeren en raadplegen
▪ De directeur zorgt voor een goede relatie tussen schoolbestuur en schoolteam, waarbij de rol van het schoolbestuur voor iedereen duidelijk is.
▪ De directeur stelt het schoolbestuur op de hoogte van informatie die nodig is om haar bestuurlijke rol te vervullen.
▪ De directeur verwijst het schoolbestuur naar externe ondersteuning die zij kan raadplegen.
COMPETENTIE 4: OMGAAN MET BELANGEN
De directeur onderkent verschillende belangen en maakt ze bespreekbaar.
Focusvelden:
26) Onderkennen van verschillende belangen
▪ De directeur maakt binnen de school de verschillende rollen en de daarbij horende belangen zichtbaar en bespreekbaar voor teamleden.
▪ De directeur analyseert de verschillende belangen die in het geding zijn.
27) Hanteren van belangentegenstellingen
▪ De directeur maakt belangentegenstellingen zichtbaar en bespreekbaar.
▪ Bij beslissingen waarbij er sprake is van belangentegenstellingen, zal de directeur deze prioritair in het belang van het kind nemen.
▪ De directeur communiceert op welke gronden beslissingen genomen zijn.
COMPETENTIE 5: COMMUNICATIEVE VAARDIGHEDEN
De directeur onderkent de sociaal-communicatieve context en past hiervoor de geëigende gesprekstechnieken toe.
Focusvelden:
28) Beheersen van communicatieve vaardigheden
▪ De directeur beheerst zowel mondelinge als schriftelijke communicatieve vaardigheden.
▪ De directeur bevordert een klimaat waarin teamleden open met elkaar communiceren.
▪ De directeur maakt conflictueuze situaties bespreekbaar.
29) Aanpassen van de communicatiestijl
▪ De directeur past zijn gespreksvaardigheden aan de situatie aan.
30) De directeur communiceert op loyale wijze
▪ De directeur communiceert op een loyale wijze met het schoolbestuur.
▪ De directeur communiceert de visie van het schoolbestuur vanuit een loyale houding aan het schoolteam.
COMPETENTIE 6: STRESSBESTENDIGHEID
De directeur gaat efficiënt om met werkdruk en moeilijke situaties en hij neemt de nodige maatregelen.
Focusvelden:
31) Werkdruk hanteren
▪ De directeur brengt afwisseling in taken die veel en weinig energie vragen.
▪ De directeur onderkent signalen van overbelasting en neemt maatregelen.
32) Efficiëntie verhogen
▪ De directeur maakt een bewuste keuze bij het vaststellen van de noodzakelijke tijdsinvestering voor het bereiken van het gewenste kwaliteitsniveau.
▪ De directeur maakt gebruik van ondersteunende netwerken om de effectiviteit te optimaliseren.
33) Zelfcontrole
▪ De directeur blijft ook in moeilijke situaties ondersteuning bieden.
▪ De directeur houdt bij hoge werkdruk en weerstand emoties onder controle.
▪ De directeur blijft doorzetten ook bij tegenstand en teleurstellingen.
COMPETENTIE 7: PERSOONLIJKE ONTWIKKELING
De directeur reflecteert op het eigen werk vanuit de behoefte het eigen functioneren te optimaliseren en hij onderneemt gerichte acties.
Focusvelden:
34) Reflecteren
▪ De directeur reflecteert en evalueert regelmatig en systematisch zijn eigen werkwijze, gedrag en opvattingen.
▪ De directeur kent zijn eigen mogelijkheden en beperkingen en handelt ernaar.
35) Omgaan met feedback
▪ De directeur staat open voor feedback en geeft feedback aan anderen op informele en formele wijze.
▪ De directeur analyseert feedback en komt op basis daarvan tot eigen werkpunten.
36) Leeractiviteiten ontwikkelen
▪ De directeur kent en gebruikt zijn leerstijl.
▪ De directeur stemt zijn professionele ontwikkeling af op zijn werkpunten en de schoolorganisatie.
De directeur benut ook externe mogelijkheden in functie van zijn persoonlijke ontwikkeling.
Focusvelden:
37) Netwerk gebruiken
▪ De directeur maakt gebruik van kwaliteiten en ervaringen van andere directeurs en laat zich hierdoor inspireren.
▪ De directeur participeert aan netwerken om kennis en ervaring te delen.
▪ De directeur neemt deel aan collegiale intervisie met collega’s van andere scholen.
38) Gebruik maken van professionaliseringsmogelijkheden
▪ De directeur onderneemt initiatieven die te maken hebben met de eigen professionele ontwikkeling.
COMPETENTIE 8: KENNISWERVING
De directeur bezit de nodige pedagogische en didactische kennis, inzichten en vaardigheden.
De directeur beheert de werkingsmiddelen, past de actuele regelgeving toe en hanteert de belangrijkste bronnen van de onderwijswetgeving en van andere reglementeringen.
Focusvelden:
1) Pedagogisch-didactisch:
▪ De directeur beschikt over de nodige kennis en inzichten in onderwijsopvattingen en onderwijsstructuren.
▪ De directeur is op de hoogte van het onderwijsaanbod.
▪ De directeur kent de leerplannen van OVSG waarin de ontwikkelingsdoelen en de eindtermen vervat zijn.
▪ De directeur is op de hoogte van actuele onderwijstendensen.
▪ De directeur werkt vernieuwingsgericht om nieuwe werkvormen en didactische materialen te helpen ontwikkelen en deze op een doelmatige wijze aan te wenden of te integreren in de school.
▪ De directeur maakt werk van schoolwerkplanontwikkeling.
▪ De directeur heeft inzicht in de basisaspecten van de ontwikkelingspsychologie van het jonge kind.
▪ De directeur bekwaamt zich in pedagogische, didactische en methodologische aangelegenheden.
2) Administratief beheer
▪ De directeur ziet toe op een correcte verwerking van de personeelsadministratie.
▪ De directeur ziet toe op een correcte verwerking van de leerlingenadministratie.
▪ De directeur vervult alle wettelijke en administratieve verplichtingen in verband met het algemene schoolfunctioneren.
▪ De directeur zorgt voor een correcte informatiedoorstroming naar alle interne en externe participanten.
39) Financieel beheer
▪ De directeur bewaakt de behoeften i.v.m. aankoop of onderhoud van materiële zaken en communiceert deze aan het schoolbestuur in functie van het opmaken van het meerjarenplan.
▪ De directeur kent in overleg met de teamleden middelen toe bestemd voor het didactisch materiaal en de inrichting van de lokalen.
40) Wetgeving
▪ De directeur blijft op de hoogte van de actuele regelgeving betreffende het basisonderwijs.
▪ De directeur kan rechtsbronnen betreffende het basisonderwijs raadplegen.
▪ De directeur is op de hoogte van de regelgeving inzake participatie op school en de regelingen van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel.
▪ De directeur kent de regelgeving met betrekking tot de begeleiding, de inspectie en de centra voor leerlingenbegeleiding.
▪ De directeur is op de hoogte van de regelgeving inzake onder andere openbaarheid en privacy, milieu, auteursrechten en naburige rechten, aansprakelijkheid en verzekeringen, veiligheid, gezondheid en welzijn, ...
Zitting van 09 november 2020
Besloten zitting
Reglement inzake toekenning en gebruik van consumptiecheques voor het voltallige personeel ter ondersteuning van de lokale economie - kennisgeving.
Besluit:
Artikel 1
Besluit het college onderstaande ontwerpbeslissing betreffende het reglement van de consumptiecheques voor het personeel voor te leggen aan de eerstvolgende zitting van de gemeenteraad.
Artikel 2: Reglement Consumptiecheques
Artikel 1
Naar aanleiding van de coronacrisis geeft het gemeentebestuur van Houthalen-Helchteren ter ondersteuning van de lokale economie en het personeel van het gemeentebestuur en het gemeentelijk onderwijs consumptiecheques uit. Dit reglement regelt de uitgifte en bijhorende modaliteiten van de consumptiecheques.
Artikel 2
Rechthebbenden
Elk personeelslid dat tewerkgesteld was bij het gemeentebestuur of het gemeentelijk onderwijs van Houthalen-Helchteren op 16 maart 2020 én op 15 juni 2020 of met pensioen is gegaan tijdens de periode van 16 maart 2020 tot en met 15 juni 2020.
Bovendien moet het personeelslid tijdens de periode van 16 juni 2019 tot en met 15 juni 2020 effectieve prestaties hebben verricht op de werkvloer.
Bedrag
§ 1Bovenstaande rechthebbenden ontvangen een consumptiecheque ter waarde van 300 euro.
§ 2De consumptiecheque voor het personeel in het kader van COVID-19 heeft een waarde van
300 euro per cheque (digitaal met QR-code).
Artikel 3
Het personeelslid dat tewerkgesteld is bij meerdere entiteiten van het lokale bestuur, kan maximum bij 1 entiteit een consumptiecheque ter waarde van 300 euro verkrijgen.
Met lokaal bestuur wordt bedoeld: het gemeentebestuur, het gemeentelijk onderwijs, het OCMW, de welzijnsvereniging Zorg Houthalen-Helchteren.
De werkgever waar het personeelslid zijn hoofdopdracht presteert gaat over tot uitbetaling. Indien een personeelslid tewerkgesteld is met dezelfde tewerkstellingsbreuk bij meerdere entiteiten van het lokale bestuur, dan wordt de consumptiecheque uitbetaald door het gemeentebestuur of het OCMW-bestuur.
Artikel 4 Toepassingsgebied
De consumptiecheques kunnen gebruikt worden (verplicht te vermelden op de consumptiecheques):
• in de inrichtingen die ressorteren onder de horecasector
• in de inrichtingen die behoren tot de culturele sector die zijn erkend, goedgekeurd of gesubsidieerd door de bevoegde overheid of
• in de sportverenigingen voor wie een federatie, erkend of gesubsidieerd door de gemeenschappen, bestaat of behoren tot een van de nationale federaties.
De ondernemer dient zich in te schrijven voor deelname aan het consumptiecheque-systeem en is geheel of gedeeltelijk getroffen door de maatregelen in het kader van Covid-19 genomen door
een overheid.
Het uitbaten van de horecazaak via een aangestelde werknemer of een zelfstandig gerant, wordt gelijkgesteld met het zelf uitbaten.
De onderneming, waar met de consumptiecheques kan betaald worden, dient haar vestiging te hebben op het grondgebied van de gemeente Houthalen-Helchteren.
Artikel 5 Geldigheid en gebruik consumptiecheques
§ 1De consumptiecheques zijn geldig tot en met 7 juni 2021 zoals wettelijk bepaald.
De vervaldatum wordt op de consumptiecheques vermeld. De geldigheidsduur wordt automatisch verlengd indien de hogere overheid hiertoe beslist.
§ 2Vervallen cheques kunnen niet worden omgeruild en evenmin worden aanvaard door de
aangesloten ondernemers.
§ 3De cheque is inwisselbaar aan toonder voor de tegenwaarde van de gedane aankopen van
goederen of diensten. Hij is niet inwisselbaar voor contanten of een ander betaalmiddel, zelfs
niet gedeeltelijk, noch bij het gemeentebestuur, noch bij de aangesloten ondernemer.
§ 4De aangesloten ondernemer mag geen contanten teruggeven, indien de waarde van het
aangekochte product lager zou zijn dan de waarde van de cheque.
§5 Elke consumptiecheque heeft een unieke identificatiecode (QR-code). De consumptiecheque
wordt in geval van verlies, diefstal of beschadiging vervangen door een nieuwe bon met de
actuele waarde. De verloren, beschadigde bon is vanaf dat moment onbruikbaar.
Artikel 6 Verdeling
Team P&O/gemeentelijk onderwijs staat in voor de verdeling van de consumptiecheques aan de rechthebbende personeelsleden.
Artikel 7 Kosten
Het gemeentebestuur draagt alle kosten voor het invoeren van de consumptiecheques zoals het drukken van de consumptiecheques, publiciteit, affiches, raamstickers, ….
Er worden geen kosten aangerekend aan de aangesloten ondernemers.
Artikel 8 Beheer van het systeem en praktische werkwijze
§1Het beheer van de consumptiecheques wordt toevertrouwd aan de firma Cirklo naar analogie
van het systeem van de coronabon en in overeenstemming met de geldende regelgeving.
De gemeente stort voorafgaand het totale bedrag (aantal personeelsleden x 300 euro aan consumptiecheques) aan de betrokken firma en het niet-gebruikte saldo wordt na afrekening teruggestort aan de gemeente.
§ 2Ondernemers, zoals vermeld onder artikel 8, die wensen deel te nemen aan het concept
systeem van de consumptiecheques, moeten zich registreren bij de gemeente
Houthalen-Helchteren via www.houthalenhelchteren.be/consumptiecheques. Door zich te
registreren verklaren de aangesloten ondernemers akkoord te gaan met dit reglement.
De lijst met aangesloten ondernemers wordt bekend gemaakt op www.houthalenhelchteren.
be/consumptiecheques. De aangesloten ondernemers gaan er mee akkoord dat de verwijzing naar én de gegevens van hun handelszaak worden bekend gemaakt op de gemeentelijke website.
§3 Het personeelslid kan deze cheque gebruiken voor het aankopen van goederen en diensten
bij de deelnemende lokale handelaars. Met de applicatie, die aan de deelnemende handelaars
ter beschikking gesteld wordt, scant de handelaar de QR-code van de klant. De handelaar
ontvangt onmiddellijk de digitale munt in de elektronische portefeuille van de app. Met
dezelfde app kan de handelaar eenmaal per dag of per week het bedrag in zijn portefeuille in euro omzetten en vervolgens op een klassieke bankrekening storten. Cheques die voor de vervaldag worden besteed, kunnen wel nog door de aangesloten ondernemer voorgelegd worden ter uitbetaling, ook na vervaldag van de bon.
Artikel 9
Het gemeentebestuur kan niet aansprakelijk worden gesteld voor de kwaliteit van de producten of
diensten die werden geleverd na betaling met de consumptiecheques, noch aangesproken worden tot
voldoening van de rechten voorzien in de artikelen 1649bis-octies van het Burgerlijk Wetboek.
Artikel 10
In geval van betwistingen of discussies over de toepassing van het reglement neemt het college van
burgemeester en schepenen een gemotiveerde beslissing.
Zitting van 09 november 2020
Besloten zitting
Ter kennisname: algemeen kader selectieprocedures gemeentelijk onderwijs.
Besluit:
Artikel 1
Kennis te nemen van onderstaande ontwerpbeslissing inzake het algemeen kader van de selectieprocedures voor het gemeentelijk onderwijs.
Artikel 2
Deze beslissing voor te leggen tijdens eerstvolgende zitting van de gemeenteraad:
Artikel 1
De gemeenteraadsbeslissing van 24 februari 2011 in verband met het algemeen kader van de selectieprocedure voor het ambt van directeur basisonderwijs op te heffen.
Artikel 2
Onderstaand algemeen kader betreffende de selectieprocedures voor de selectie- en bevorderingsambten in het gemeentelijk basisonderwijs vast te leggen:
ALGEMEEN KADER VAN DE SELECTIEPROCEDURES VOOR DE SELECTIE-EN BEVORDERINGSAMBTEN IN HET GEMEENTELIJK BASISONDERWIJS
TITEL I TOEPASSINGSGEBIED EN ALGEMENE BEPALINGEN
HOOFDSTUK 1 TOEPASSINGSGEBIED
Artikel 1
Dit besluit is van toepassing op de selectie-en bevorderingsambten in het gemeentelijk basisonderwijs van Houthalen-Helchteren.
Dit besluit is niet van toepassing op:
• de wervingsambten in het gemeentelijk basisonderwijs van Houthalen-Helchteren
• de niet-vacante tijdelijke vacatures voor maximum 1 schooljaar van de selectie-en bevorderingsambten in het gemeentelijk onderwijs van Houthalen-Helchteren.
TITEL II DE LOOPBAAN
AFDELING 1 PROCEDURES VOOR DE INVULLING VAN BETREKKINGEN IN HET AMBT VAN DIRECTEUR BASISONDERWIJS
Artikel 2
§1. Met behoud van de toepassing van de specifieke regels per procedure, wordt een vacante betrekking, ongeacht haar rangindeling, vervuld op een van de volgende manieren:
1° door een aanwervingsprocedure;
2° door een bevorderingsprocedure;
3° Of een combinatie van één of meerdere van bovenstaande procedures
1° Bij de aanwervingsprocedure worden tegelijk personen extern aan het gemeentebestuur en personeelsleden van het gemeentebestuur uitgenodigd om zich kandidaat te stellen voor de betrekking.
2° Bij de bevorderingsprocedure worden alleen leden van het gemeentepersoneel uitgenodigd om zich voor de vacante betrekking kandidaat te stellen.
§2 De aanstellende overheid bepaalt bij de vacantverklaring van de betrekking, na onderzoek van de interne arbeidsmarkt volgens welke procedure of procedures ze vervuld wordt.
AFDELING 2 DE AANWERVING
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE TOELATINGS- EN AANWERVINGVOORWAARDEN
Artikel 3
De kandidaten moeten voldoen aan de minimale decretale voorwaarden zoals opgenomen in artikelen 19, 40 en 41§1 van het Decreet Rechtspositie voor personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en artikel11§1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel.
Artikel 4 Selectieprocedure
§1. Om in aanmerking te komen voor aanwerving, moeten de kandidaten slagen voor de selectieprocedure.
§ 2 Afwijkingen selectieprocedures:
• Het personeelslid dat tewerkgesteld is in een deeltijdse functie nadat het geslaagd is voor selectieproeven, is vrijgesteld van nieuwe selectieproeven wanneer de wekelijkse prestaties binnen die functie uitgebreid worden of wanneer de functie voltijds wordt.
• Een kandidaat die eerder heeft deelgenomen aan een gelijkwaardige selectieprocedure voor directeur basisonderwijs bij ons gemeentebestuur, wordt gedeeltelijk of volledig vrijgesteld van de deelname aan de selectie, als hij daarvoor al slaagde of geschikt bevonden werd. Voor de nieuwe selectie gelden in dat geval de resultaten die de kandidaat behaalde voor de eerder afgelegde overeenstemmende proeven. De kandidaat vraagt de vrijstelling aan. De aanstellende overheid beslist over de vrijstelling en deelt ze schriftelijk mee aan de kandidaat en aan de selectiecommissie.
Artikel 5
Naast het beantwoorden aan de voorwaarden in artikel Art. 3 en Art. 4, moeten de kandidaten ook voor de functies in het ambt van directeur basisonderwijs voldoen aan de diplomavereiste die geldt voor het niveau waarin de functie gesitueerd is.
De lijst van erkende diploma’s of getuigschriften per niveau wordt door de Vlaamse minister, bevoegd voor onderwijs vastgesteld. Alleen de erkende diploma’s of getuigschriften op die lijst komen bij aanwerving in aanmerking (besluit Vlaamse Regering van 27 juni 1990, na wijziging).
HOOFDSTUK 2: AANVULLENDE AANWERVINGSVOORWAARDEN (bevoegdheid college!!!)
Artikel 6
De aanstellende overheid kan bij de vacantverklaring van een functie aanvullende aanwervingsvoorwaarden opleggen. Indien de aanstellende overheid bij de vacant verklaring bijkomende aanvullende aanwervingsvoorwaarden oplegt, voldoen aan deze aanvullende voorwaarden
HOOFDSTUK 3 AANWERVINGSPROCEDURE
Artikel 7 Bekendmaking vacature
§1. Aan elke aanwerving gaat een externe bekendmaking van de vacature met een oproep tot kandidaten vooraf. De vacatures worden ten minste via één persorgaan of tijdschrift bekendgemaakt. De vacature wordt daarnaast intern bekendgemaakt.
§2. De aanstellende overheid kiest de wijze van externe bekendmaking uit de volgende mogelijkheden, rekening houdend met de minimale regel van §1, tweede lid, en met de aard van de vacature:
1° nationaal verschijnende kranten of weekbladen;
2° regionaal verschijnende kranten of weekbladen;
3° gespecialiseerde tijdschriften van beroepsgroepen of beroepsorganisaties;
4° de VDAB;
5° eigen informatiekanalen (gemeentelijk informatieblad, gemeentelijke website, affiches, folders, bericht voor lichtkrant);
6° de plaatselijke radio of een regionale televisiezender;
7° de website van OVSG en/of VVSG;
Het vacaturebericht voor het persorgaan of tijdschrift bevat ten minste:
1° de naam van de betrekking;
2° de vermelding of de betrekking in statutair dan wel in tijdelijk dienstverband vervuld wordt;
3° de vermelding of de betrekking voltijds dan wel deeltijds vervuld wordt;
4° het profiel van directeur en een beknopte weergave van de functievereisten op een wijze dat de kandidaten kunnen oordelen of ze in aanmerking komen;
5° de wijze waarop de kandidaturen worden ingediend en de uiterste datum voor de indiening ervan. De wijze tot indiening van de kandidaturen wordt door de aanstellende overheid, afhankelijk van de functie, bepaald bij de openstelling. De keuze kan gemaakt worden uit:
• door een per post verzonden sollicitatiebrief, al dan niet aangetekend verstuurd (postdatum geldt als bewijs);
• door afgifte tegen ontvangstbewijs;
• door het invullen van een al dan niet elektronisch sollicitatieformulier;
• door indiening van een kandidatuur via een voorbehouden e-mail adres.
Bewijslast van indiening is in handen van de kandidaat.
6° Desgevallend de vermelding dat er een wervingsreserve wordt vastgesteld en de duur daarvan;
7° de vermelding van het contactpunt voor meer informatie over de functie, de arbeidsvoorwaarden en de selectieprocedure;
8° de bij te voegen documenten;
9° de selectieproeven;
10° de vermelding dat er een preselectie wordt uitgevoerd bij meer dan 30 kandidaten.
§3. De bepalingen van §1 en §2, zijn niet van toepassing als de aanstellende overheid bij de vacantverklaring beslist een beroep te doen op een bestaande wervingsreserve die geldig is voor de vacature.
De bepalingen van §1 en §2, zijn evenmin van toepassing als de wekelijkse prestaties van een deeltijdse betrekking in de personeelsformatie uitgebreid worden of als die betrekking omgezet wordt in een voltijdse betrekking. Als er meerdere personeelsleden deeltijds werken in een betrekking van dezelfde graad, richt de aanstellende overheid een oproep tot die personeelsleden voor de vervulling van de extra uren en maakt het zijn keuze op basis van een ernstige vergelijking van titels en verdiensten van de kandidaturen.
Artikel 8
Tussen de bekendmaking van een vacature en de uiterste datum voor de indiening van de kandidaturen, verlopen minstens veertien kalenderdagen. De dag van de bekendmaking van de vacature is niet in de termijn begrepen, de uiterste datum voor de indiening van de kandidaturen wel. Als de uiterste datum op een zaterdag, zondag of feestdag valt, wordt de termijn verlengd tot de eerstvolgende werkdag.
De datum van de poststempel, van het ontvangstbewijs, van de inschrijving via een elektronisch formulier of van het mailbericht geldt als datum van ontvangst.
De uiterste datum van kandidaatstelling geldt op straffe van on-ontvankelijkheid.
Artikel 9
Aan elke aanwerving gaat een selectieprocedure vooraf.
§1. Tenzij anders bepaald, moeten de kandidaten om te kunnen deelnemen aan de selectieprocedure voldoen aan de algemene toelatingsvoorwaarden en aan de aanwervingsvoorwaarden, de selectie uitgezonderd.
§2. De kandidaten voegen een kopie van hun diploma toe aan hun kandidatuur. Het college van burgemeester en schepenen beoordeelt de geldigheid van de voorgelegde kandidaturen. Op basis van die beoordeling wordt beslist welke kandidaten definitief tot de selectieprocedure worden toegelaten. De kandidaten die geweigerd worden, worden daarvan schriftelijk op de hoogte gebracht met vermelding van de reden voor de weigering.
Voor de deelname aan de selectieprocedure volstaat een kopie of een gewoon afschrift voor de bewijzen. Eensluidend verklaarde afschriften worden alleen gevraagd aan de kandidaten die geslaagd zijn voor de selectie.
§3. De kandidaten leveren het bewijs dat ze voldoen aan de algemene toelatingsvoorwaarden en aan alle aanwervingsvoorwaarden, de selectie uitgezonderd, voorafgaand aan de datum van hun aanstelling bij de gemeente.
§4. In afwijking van §1 en §2 worden kandidaten die aan alle aanwervingsvoorwaarden voldoen behalve aan de voorwaarde van een aanvullende opleiding tot de selectieprocedure toegelaten, als de aanwervingsvoorwaarden bepalen dat ze het attest of getuigschrift van de aanvullende opleiding voor de afloop van de proeftijd moeten behalen.
HOOFDSTUK 4SELECTIEPROCEDURE
DEEL I: ALGEMENE REGELS VOOR DE SELECTIE
Artikel 10
Elke selectie wordt uitgevoerd op basis van selectiecriteria en met behulp van een of meer selectietechnieken. De selectiecriteria en de selectietechnieken zijn afgestemd op de functiebeschrijving. Voor functies van dezelfde graad zijn de selectietechnieken gelijkwaardig.
Artikel 11
§1. De selecties worden uitgevoerd door een selectiecommissie.
Voor het ambt van directeur basisonderwijs worden de selecties gedeeltelijk uitbesteed aan een erkend extern selectiebureau.
Het selectiebureau voert de selectie uit in overeenstemming met de rechtspositieregeling en met de opdracht.
Voor de samenstelling van de selectiecommissies gelden de volgende algemene regels:
1° de selectiecommissie bestaat uitsluitend uit deskundigen; onder deskundig wordt verstaan dat de leden van de selectiecommissie over de specifieke deskundigheden moeten beschikken om de kandidaten te beoordelen op de voor de functie vastgestelde selectiecriteria.
2° elke selectiecommissie bestaat uit ten minste drie leden;
3° ten minste een derde van de leden zijn deskundigen die extern zijn aan het eigen gemeentebestuur. Van het minimum aantal externe leden kan uitzonderlijk vanwege de specificiteit van de functies en op voorwaarde van uitdrukkelijke motivering worden afgeweken.
4° de selectiecommissie bestaat bij voorkeur uit leden van verschillend geslacht;
5° de leden van het college van burgemeester en schepenen, de leden van de gemeenteraad, de leden van het vast bureau van het OCMW en de leden van de OCMW-raad kunnen geen lid zijn van een selectiecommissie in een selectieprocedure voor het eigen gemeentebestuur;
6° bij afloop van de selectieactiviteiten beraadslaagt de selectiecommissie over het eindresultaat en het eindverslag van de kandidaten. Indien een jurylid wegens overmacht niet aanwezig kan zijn, dient, om geldig te beraadslagen, minstens de helft van de leden van de selectiecommissie aanwezig te zijn.
§2. Psychotechnische proeven en persoonlijkheidstests worden afgenomen door een extern selectiebureau of door een persoon die daartoe bevoegd is en erkend is in overeenstemming met het decreet van 13 april 1999 met betrekking tot de private arbeidsmarktbemiddeling in het Vlaamse Gewest en het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 2000 ter uitvoering van dat decreet.
Artikel 12
De selectiecommissies worden geleid door een voorzitter. De voorzitter wordt in zijn taak bijgestaan door een secretaris. Deze secretaris kan al dan niet gekozen worden uit de selectiecommissie. Als hij er geen deel van uitmaakt neemt hij niet deel aan de eigenlijke selectieactiviteiten en aan de beoordeling van de kandidaten. De leden, de secretaris en de voorzitter van de selectiecommissie worden nominatief aangeduid door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 13
De selectieprocedures toetsen de bekwaamheid of geschiktheid van de kandidaten en resulteren in een opsomming van de geslaagde of geschikt bevonden kandidaten.
De meest geschikte kandidaat wordt gekozen uit de lijst van geslaagde kandidaten op basis van een volledige vergelijking van de titels en verdiensten en een uitdrukkelijke motivering in overeenstemming met de bepalingen van de Wet betreffende de uitdrukkelijke motivering van bestuurshandelingen van 29 juli 1991.
Artikel 14
De algemene regels voor de keuze van selectietechnieken voor de functie van directeur basisonderwijs zijn: elke selectie bevat in volgorde:
• een schriftelijke proef afgestemd op de functie (25 p)
• een mondelinge proef waarbij getoetst wordt of het profiel van de kandidaat in overeenstemming is met de specifieke vereisten van de functie. Ook wordt gepeild naar de motivatie en interesse voor het werkterrein (25 p)
• een psychotechnische proef in verband met de managements- en/of leiderschapscapaciteiten op het niveau van de functie (50 p).
Artikel 15 Bijzondere bepalingen - preselectie
Indien er voor een vacature meer dan 30 kandidaturen ingediend worden, wordt er door de selectiecommissie automatisch een preselectie georganiseerd, voorafgaand aan bovenstaande selectieprocedure. Het gaat om een multiplechoicetest op het kennisniveau dat voor de functie vereist is. Kandidaten die minstens 50% van de punten behalen op deze test, worden toegelaten tot de selectieprocedure. Het resultaat van de preselectie telt niet mee voor het vervolg van de procedure.
Artikel 16
Om als geslaagd te worden beschouwd, moeten de kandidaten voor elk examenonderdeel 50 % van de punten behalen en moeten men voor het totaal minimum 60% van de punten behalen.
Enkel de kandidaten die slaagden voor het betreffende examenonderdeel worden toegelaten tot het volgende examenonderdeel.
Indien, bij de selectieprocedure meer dan 10 kandidaten slaagden voor de schriftelijke proef en mondelinge proef, beslist de selectiecommissie op basis van het behaalde resultaat uit beide examenonderdelen welke 10 meest geschikte kandidaten toegelaten worden tot de psychotechnische proef. Na afloop van de psychotechnische proef maakt de jury een quotering op zoals vermeld in artikel 14.
DEEL II: VERLOOP VAN DE SELECTIE
Artikel 17
De aanstellende overheid stelt de concrete selectieprocedure vast voor de aanvang ervan en zorgt voor de organisatie van de selecties.
Artikel 18
Als de aanstellende overheid kiest voor een combinatie van de aanwervingsprocedure en de bevorderingsprocedure en de gelijktijdige toepassing daarvan, worden de externe en de interne kandidaten onderworpen aan dezelfde selectieproeven. Eventuele schriftelijke kennisproeven met dezelfde inhoud worden op hetzelfde tijdstip afgenomen.
Artikel 19
De kandidaten worden ingelicht over het verloop van de selectieprocedure.
De kandidaten worden ten minste tien kalenderdagen op voorhand via een schrijven geïnformeerd over de plaats waar en dag en uur waarop de eerste selectieproef wordt afgenomen.
Als de selectieproef een preselectie bevat, worden de kandidaten daarvan op de hoogte gebracht.
Artikel 20
De selectiecommissie maakt voor elke selectietechniek een verslag op. Het verslag vermeldt per kandidaat het resultaat.
De selectiecommissie maakt bij de afsluiting van de selectieprocedure een eindverslag op met vermelding van de deelresultaten van de kandidaten en van hun eindresultaat, volgens de bepalingen in artikel 13.
Artikel 21
De kandidaten worden schriftelijk op de hoogte gebracht van het resultaat van de selectie. Kandidaten hebben op hun verzoek toegang tot de selectieresultaten in overeenstemming met de bepalingen van het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur.
HOOFDSTUK 5WERVINGSRESERVES
Artikel 22
De aanstellende overheid beslist bij de vacantverklaring van een betrekking of een wervingsreserve wordt aangelegd en bepaalt de geldigheidsduur ervan volgens onderstaande modaliteiten.
§1. Een wervingsreserve wordt voor de betreffende functie of graad aangelegd voor de duur van 3 jaar, te verlengen tot maximum 5 jaar.
De duur van de wervingsreserve vangt aan vanaf de eerste dag van de maand volgend op de datum van het eindrapport van de selectie.
§2. Alle geslaagde of geschikt bevonden kandidaten die niet onmiddellijk worden aangesteld, worden in de wervingsreserve opgenomen.
§ 3 De aanstellende overheid kan geen nieuwe aanwervingsprocedure organiseren zolang er voor dezelfde functie of graad nog kandidaten opgenomen zijn in een daarvoor nog geldige wervingsreserve.
§ 4 Alle geslaagde of geschikt bevonden kandidaten worden geraadpleegd om de vacature te vervullen. Onder de kandidaten die binnen de vooraf vastgestelde termijn te kennen geven dat ze de betrekking willen aanvaarden, wordt een kandidaat gekozen op basis van een vergelijking van de titels en verdiensten voor die betrekking.
§ 5 In volgende gevallen wordt de kandidaat van de wervingsreserve geschrapt:
• bij niet reageren op een aangeboden betrekking;
• bij weigering van een aangeboden betrekking zonder ernstige motivatie. De aanstellende overheid beoordeelt de ernst van de motivatie;
• op eigen initiatief.
De betrokken kandidaat wordt van deze schrapping schriftelijk op de hoogte gebracht.
HOOFDSTUK 6: SPECIFIEKE BEPALINGEN VOOR DE AANWERVING VAN TIJDELIJKE MEDEWERKERS
Artikel 23
Dit hoofdstuk is enkel van toepassing voor de aanwerving van tijdelijke medewerkers ter vervanging van personeelsleden die tijdelijk geheel of gedeeltelijk afwezig zijn in hun job.
Voor de aanwerving van deze tijdelijke medewerkers zijn volgende bepalingen van toepassing:
1° De kandidaten moeten voldoen aan de algemene toelatingsvoorwaarden en aan de algemene en aanvullende aanwervingsvoorwaarden voor de betreffende functie, met inbegrip van de diplomavereiste.
2° Voor de invulling van deze tijdelijke betrekkingen wordt in afwijking van Art. 9. niet noodzakelijk overgegaan tot een openbare bekendmaking.
3° In afwijking van de bepalingen opgenomen in hoofdstuk 4 met betrekking tot het verloop van de selectieprocedure, wordt voor deze tijdelijke aanstellingen enkel een selectiegesprek gevoerd, eventueel aangevuld met bijkomende proeven, op basis van het vooropgestelde competentieprofiel voor de functie. Dit gesprek wordt gevoerd door ten minste de algemeen directeur of diens afgevaardigde. Bij meerdere kandidaten wordt een lijst van geschikt bevonden kandidaten opgemaakt.
4° De aanstellende overheid stelt een kandidaat aan uit de lijst van geschikt bevonden kandidaten die de gevraagde bewijsstukken bezorgd hebben, op basis van een vergelijking van titels en verdiensten in het licht van het competentieprofiel voor de tijdelijke opdracht.
HOOFDSTUK 7: INDIENSTTREDING
Artikel 24
De aanstellende overheid bepaalt de datum van indiensttreding van het geselecteerde personeelslid of de termijn waarbinnen het geselecteerde personeelslid in dienst treedt.
Behalve in het geval van overmacht, wordt een kandidaat die niet in dienst treedt op de vastgestelde datum of binnen de overeengekomen termijn geacht definitief aan zijn aanstelling te verzaken.
Artikel 25
Het personeelslid legt bij zijn indiensttreding de volgende eed af in handen van het hoofd van het personeel: ”Ik zweer de verplichtingen van mijn ambt trouw na te komen.” De weigering tot eedaflegging staat gelijk met verzaking van de aanstelling. (gemeentedecreet, art. 106, laatste lid).
AFDELING 3 DE PROEFTIJD MET HET OOG OP DE VASTE AANSTELLING IN STATUTAIR VERBAND
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 26
Alle personeelsleden in het ambt van directeur basisonderwijs worden op proef aangesteld.
De proeftijd heeft een dubbel doel:
• de integratie van het op proef aangestelde personeelslid in het gemeentebestuur/school en de inwerking in zijn functie
• de verificatie van de geschiktheid van het personeelslid voor de functie.
Artikel 27
Zowel het vast aangestelde personeelslid op proef als het tijdelijke personeelslid op proef krijgt de informatie en de vorming die nodig is voor de uitoefening van de functie waarin het is aangesteld en zoals opgenomen in zijn functiebeschrijving.
De afspraken voor de inwerking van het personeelslid en de evaluatiecriteria die van toepassing zijn voor de beoordeling van de proeftijd, worden bij aanvang aan het personeelslid meegedeeld.
HOOFDSTUK 2 DE DUUR VAN DE PROEFTIJD EN DE EVALUATIE TIJDENS DE PROEFTIJD
Artikel 28
§1 Duur van de proeftijd
De duur van de proeftijd is:
a) voor statutaire, op proef benoemde personeelsleden: tot het einde van het tweede volledige schooljaar na aanstelling
b) voor tijdelijke personeelsleden: tot het einde van het tweede volledige schooljaar na aanstelling.
Tijdelijke personeelsleden worden bij wijze van proef aangeworven met twee of drie opeenvolgende tijdelijke aanstellingen van bepaalde duur. De duur van elke tijdelijke aanstelling loopt tot het einde van het schooljaar. Een gunstige evaluatie op het einde van elke tijdelijke aanstelling van bepaalde duur is nodig om over te gaan naar de volgende tijdelijke aanstelling van bepaalde duur. Bij een gunstige evaluatie op het einde van de 2de of 3de tijdelijke aanstelling van bepaalde duur, kan het tijdelijke personeelslid aangeworven worden in definitief statutair dienstverband.
Artikel 29
§2. Specifieke bepalingen
Als de bijzondere aanwervingsvoorwaarden bepalen dat de kandidaten tijdens de proefperiode een bijzonder attest of getuigschrift dienen te behalen, dan wordt de einddatum van de proeftijd voor de op proef vastbenoemden of de einddatum van het proefcontract voor de tijdelijke personeelsleden vastgesteld rekening houdend met de normale studieduur die nodig is om die akte te behalen.
Voor de op proef vastbenoemden: de diensten die een kandidaat ononderbroken tot de datum van zijn statutaire aanstelling op proef in tijdelijk verband heeft vervuld in dezelfde functie als de functie waarin hij aangesteld wordt, worden in aanmerking genomen voor de proeftijd, op voorwaarde dat het personeelslid daarvoor een gunstig evaluatieresultaat heeft gekregen.
§3. Evaluatie van personeelsleden op proef vastbenoemd en tijdelijke personeelsleden met een tijdelijke aanstelling van bepaalde duur (proefcontract)
a) Het personeelslid op proef vastbenoemd
Procedure Evaluatie tijdens proef
Artikel 30
§1. Met uitzondering van de decretale graden, wordt het op proef vastbenoemd personeelslid geëvalueerd door twee evaluatoren waaronder bij voorkeur de rechtstreeks leidinggevende.
Het personeelslid krijgt tijdens de proef feedback over zijn manier van functioneren.
§2. Het statutaire personeelslid op proef wordt onderworpen aan een tussentijdse evaluatie, die ten vroegste plaatsvindt als de proeftijd voor de helft is verstreken.
Het tussentijds evaluatiegesprek resulteert in een kwalitatief beschrijvend evaluatieverslag opgesteld door de evaluatoren dat het evaluatieresultaat afdoende onderbouwt. Het resultaat van de tussentijdse evaluatie is gunstig of ongunstig.
§3. De eindevaluatie van de proeftijd vindt in elk geval plaats voor de afloop van de proeftijd.
Het evaluatiegesprek resulteert in een kwalitatief beschrijvend evaluatieverslag opgesteld door de evaluatoren en waarbij het evaluatieresultaat op afdoende wijze wordt onderbouwd.
Het resultaat van de eindevaluatie van de proeftijd is ofwel gunstig ofwel ongunstig.
Artikel 31
Het statutaire personeelslid op proef dat een ongunstig resultaat behaalt bij de tussentijdse evaluatie of eindevaluatie van de proefperiode, wordt ontslagen. De aanstellende overheid hoort het personeelslid vooraf.
Het ontslag wordt gegeven in overeenstemming met de bepalingen van het decreet rechtspositie voor het gesubsidieerd onderwijzend personeel.
b) Het personeelslid met een tijdelijke aanstelling van bepaalde duur
Artikel 32
Voor zover dit verenigbaar is met de bepalingen uit het decreet rechtspositie voor het gesubsidieerd onderwijs voor de aanstelling van tijdelijke personeelsleden, wordt het tijdelijke personeelslid tijdens deze tijdelijke aanstelling van bepaalde duur ingewerkt en begeleid op dezelfde wijze als het statutaire personeelslid op proef en heeft het tijdelijke personeelslid aanspraak op dezelfde vorming.
Artikel 33
Het eventuele ontslag van het tijdelijke personeelslid bij ongunstige evaluatie wordt door de aanstellende overheid gegeven in overeenstemming met de voorschriften van het decreet rechtspositie voor het gesubsidieerd personeel.
In geval van ongunstige evaluatie op het einde van een tijdelijke aanstelling van bepaalde duur, wordt de tijdelijke aanstelling niet verlengd.
HOOFDSTUK 3 VASTE AANSTELLING IN STATUTAIR VERBAND
Artikel 34
Het statutaire personeelslid op proef wordt vast aangesteld in statutair verband, op voorwaarde dat het:
1° voldoet aan de algemene toelatingsvoorwaarden en aan de aanwervingsvoorwaarden die voor de functie van toepassing zijn;
2° de proeftijd heeft afgesloten met een gunstig resultaat voor de evaluatie.
Het personeelslid wordt vast aangesteld in statutair verband in de functie waarin het op proef werd aangesteld. De vaste aanstelling gebeurt na afloop van de proeftijd.
AFDELING 4 : DE BEVORDERING
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 35
De bevordering is de aanstelling van een personeelslid in een functie van een graad van een hogere rang in overeenstemming met de indeling en rangschikking van de graden in de personeelsformatie.
In het gewoon basisonderwijs zijn de bevorderingsambten: ambt van directeur basisonderwijs.
Artikel 36
§1. Een bevordering is alleen mogelijk in een vacante betrekking in het organogram.
§2. Voor de deelname aan een bevorderingsprocedure komen de volgende personeelsleden in aanmerking:
1° de vast aangestelde statutaire personeelsleden die aan de bevorderingsvoorwaarden voldoen;
2° de tijdelijke aangestelde personeelsleden die aan de bevorderingsvoorwaarden voldoen.
§3. De aanstellende overheid brengt de personeelsleden van de interne vacature op de hoogte en doet een oproep tot kandidaatstelling met behulp van:
• e-mail;
• extranet (= documentenplatform en berichtenmodule Broeckx-on-web);
• brief.
Het vacaturebericht vermeldt:
1° de vacante betrekking (ambt, onderwijsniveau, eventuele prestatiebreuk) en de functiebeschrijving;
2° het profiel van directeur;
3° de bevorderingsvoorwaarden;
4° de selectieproeven;
5° de wijze waarop de kandidaturen moeten worden ingediend; en de uiterste datum voor het indienen van de kandidaturen en bij te voegen documenten;
6° het interne contactpunt waar meer informatie kan worden verkregen over de vacante betrekking en over de arbeidsvoorwaarden;
7° het feit of er al dan niet een wervingsreserve zal worden aangelegd en eventueel de geldigheidsduur ervan.
Tussen de bekendmaking van de vacature en de uiterste datum voor de indiening van de kandidaturen, verlopen minstens 14 kalenderdagen. De algemeen directeur bepaalt de termijn voor de indiening van de kandidaturen rekening houdend met die algemeen geldende minimale termijn. Als met toepassing van het tweede lid de bekendmaking per post gebeurt , dan geldt de datum van de verzending per post voor alle kandidaten als datum van bekendmaking van de vacature.
De datum van de afgifte van de kandidatuur wordt beschouwd als de datum waarop de kandidatuur is ingediend. Bij afgifte wordt de kandidatuur voor ontvangst getekend. De datum van ondertekening voor ontvangst wordt beschouwd als de datum van indiening van de kandidatuur.
Het personeelslid krijgt in elk geval een ontvangstbewijs van zijn kandidatuur.
Artikel 37
De aanstellende overheid beoordeelt de geldigheid van de ingediende kandidaturen.
Alleen kandidaten die voldoen aan de bevorderingsvoorwaarden, worden toegelaten tot de selectieprocedure. Voor de aanvang van de selectieprocedure worden de kandidaten die niet tot de selectieprocedure worden toegelaten er schriftelijk van op de hoogte gebracht dat ze geweigerd zijn, met vermelding van de reden daarvoor.
Artikel 38
Om voor bevordering in aanmerking te komen moeten de kandidaten:
1° een minimale anciënniteit hebben; d.w.z ofwel dienstanciënniteit, ofwel ambtsanciënniteit , ofwel een combinatie van die anciënniteiten;
2° een gunstig evaluatieresultaat gekregen hebben voor de laatste periodieke evaluatie;
3° als de functie een beschermde titel behelst of een gespecialiseerde functie is, het diploma of een van de diploma’s hebben die gelden bij aanwerving;
4° slagen voor een selectieprocedure.
HOOFDSTUK 2 DE SELECTIE
Artikel 39
De algemene bepalingen vastgesteld in hoofdstuk 4 over de selectieprocedure bij aanwerving, zijn van overeenkomstige toepassing op de selecties in het kader van een bevorderingsprocedure.
Artikel 40
De geslaagde kandidaten worden opgenomen in een bevorderingsreserve met een maximale duur van 5 jaar en blijven op basis daarvan in aanmerking komen voor een bevordering in een functie van de graad waarvoor ze geslaagd zijn.
HOOFDSTUK 3 DE ALGEMENE BEVORDERINGSVOORWAARDEN
Artikel 41
De minimale voorwaarden voor bevordering voor het ambt van directeur zijn opgenomen in het decreet rechtspositie voor de personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991 artikelen 19, 40.
HOOFDSTUK 4 AANVULLENDE AANWERVINGSVOORWAARDEN
Artikel 42 De aanstellende overheid kan bij de vacantverklaring van een functie aanvullende bevorderingsvoorwaarden opleggen. Indien de aanstellende overheid bij de vacant verklaring bijkomende aanvullende aanwervingsvoorwaarden oplegt, voldoen aan deze aanvullende voorwaarden.
HOOFDSTUK 5 DE PROEFTIJD VAN HET PERSONEELSLID NA BEVORDERING
Artikel 43
§1. De proeftijd na bevordering beoogt de inwerking van het personeelslid in zijn nieuwe functie en stelt de aanstellende overheid in staat de geschiktheid van het personeelslid voor de nieuwe functie te verifiëren. De leidinggevende van het personeelslid zorgt in overleg met het hoofd van personeel voor de actieve inwerking van het personeelslid in zijn nieuwe functie.
§2. De duur van de proeftijd is bij bevordering in een betrekking als directeur basisonderwijs: tot het einde van het tweede volledige schooljaar na aanstelling
Artikel 44
De bepalingen uit afdeling 3, hoofdstuk 2, over de evaluatie van de proeftijd, zijn van overeenkomstige toepassing op de proeftijd na bevordering.
Zitting van 09 november 2020
Besloten zitting
Aanpassing terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking van een onderwijzer in statutair dienstverband voor 5/24 lestijden aan de gemeentelijke lagere school De Griffel met ingang van 1 september 2020.
Gelet op de wetgeving ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer wordt dit punt niet openbaar gemaakt.
Zitting van 09 november 2020
Toekenning exploitatietoelage aan straat- en wijkfeesten
Besluit:
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen kent de toelage 2020 toe aan voornoemde feitelijke verenigingen.
Artikel 2
De toelage heeft als doel het aanmoedigen van de organisatie van straat- en wijkfeesten en is berekend conform de voorwaarden van het bovenvermelde raadbesluit.
Zitting van 09 november 2020
Toekenning exploitatietoelage 2020 aan de erkende soicio-culturele verenigingen
Besluit:
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen kent de toelage 2020 toe aan voornoemde culturele verenigingen.
Artikel 2
De toelage heeft als doel de socio-culturele verenigingen financieel te ondersteunen en is berekend conform de voorwaarden van het bovenvermelde raadsbesluit.
Zitting van 09 november 2020
Besloten zitting
Ontwerpbesluit Samenwerkingsovereenkomst Energiehuis Limburg, doorverwijzing gemeenteraad
Besluit:
Artikel 1
Het college neemt kennis van de samenwerkingsovereenkomst zoals voorgelegd door Energiehuis Limburg en wijst deze door naar de eerstvolgende gemeenteraad.
Zitting van 09 november 2020
Toekenning exploitatietoelage aan Project Oost-Congo
Besluit:
Artikel 1
Aan de eerstvolgende gemeenteraad wordt gevraagd om € 1.000,00 toe te kennen aan Project Oost-Congo voor het inrichten van cursussen voor leerkrachten in het ICT-centrum .
Artikel 2
De toelage wordt aangerekend op volgende registratiesleutel:
• MJP 000161 toelagen ontwikkelingshulp en duurzaamheid
• Algemene rekening 64900000
• Beleidsveld 0160
Artikel 3
Artikel 3 A - Toelagen < € 24.789,35
Project Oost-Congo moet voor deze toelage geen verantwoording indienen in 2021. De toelage moet aangewend worden voor het goedgekeurde doel en een controle ter plaatse is mogelijk.
Zitting van 09 november 2020
Toekenning exploitatietoelage 2020 aan de sportverenigingen.
Besluit:
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen kent de toelage 2020 toe aan voornoemde sportverenigingen.
Artikel 2
De toelage heeft als doel de reguliere en de kwalitatieve werking van de sportverenigingen te ondersteunen.
Zitting van 09 november 2020
Toekenning exploitatietoelage 2020 aan jeugdsportclubs
Besluit:
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen kent de toelage 2020 toe aan voornoemde jeugdsportclubs.
Artikel 2
De toelage heeft als doel de jeugdsportverenigingen te ondersteunen in functie van de bevordering van de kwalificaties van de jeugdtrainers.
Zitting van 09 november 2020
Tijdelijke bevoegdheid schepencollege voor uitbetaling toelage Sintvrienden.
Besluit:
Artikel 1
Aan de eerstvolgende gemeenteraad wordt gevraagd om het schepencollege tijdelijk de bevoegdheid te geven om op basis van de ingediende verantwoordingsstukken de toelage uit te betalen tot het maximum van de voorziene toelage (of minder indien minder kosten aangetoond worden).
Het gaat hierbij om volgende werkingssubsidie:
MJP000176 - toelage aan Sintvrienden - € 1.500
Artikel 2
De ingediende verantwoordingsstukken moeten ter goedkeuring worden voorgelegd aan het college van burgemeester en schepenen. Na goedkeuring van deze verantwoordingsstukken kan het college van burgemeester en schepenen de toelage toekennen.
Zitting van 09 november 2020
Toekenning exploitatietoelage aan Jeugdhuis The Bassment
Besluit:
Artikel 1
Aan de eerstvolgende gemeenteraad wordt gevraagd om € 450 toe te kennen aan The Bassment ter compensatie van 3 maanden teveel afgehouden energieverbruik (oktober, november en december) in 2019.
Artikel 2
De toelage wordt aangerekend op volgende registratiesleutel:
• MJP001283 - Toelage aan (voormalig) JH The Bassment
• Algemene rekening 64900000
• Beleidsveld 0750
Artikel 3
The Bassment moet voor deze toelage geen verantwoording indienen in 2021. De toelage moet aangewend worden voor het goedgekeurde doel en een controle ter plaatse is mogelijk.
Zitting van 09 november 2020
Aanpassing aanstelling bij wijze van reaffectatie van een onderwijzer voor 5/24 tijdelijke niet-vacante lestijden aan de gemeentelijke lagere school De Griffel vanaf 1 september 2020.
Gelet op de wetgeving ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer wordt dit punt niet openbaar gemaakt.
Zitting van 09 november 2020
Besloten zitting
HOV haalbaarheidsstudie
Besluit:
Artikel 1
Kennis te nemen van dit dossier.
Zitting van 09 november 2020
Bestelbons overheidsopdrachten
Besluit:
Kennis te nemen van de gunning door de algemeen directeur van volgende bestelbonnen met betrekking tot het dienstjaar 2020 conform haar beslissing van 17 februari 2020:
2020006220
2020006229
2020006232
2020006236 tem 2020006237
2020006247
2020006251 tem 2020006252
2020006254
2020006283 tem 2020006289
2020006299
2020006302
2020006307 tem 2020006308
2020006317 tem 2020006320
2020006328 tem 2020006329
2020006332 tem 2020006333
2020006336
2020006338 tem 2020006342
2020006347 tem 2020006352
2020006360 tem 2020006366
2020006368
2020006375 tem 2020006379
2020006381
2020006383
Zitting van 09 november 2020
Besloten zitting
Aanpassing meerjarenplan 2020-2025: gemeente, OCMW en AGB's
Besluit:
Artikel 1
Op 26 november 2020 zal aan de gemeenteraad gevraagd worden het deel van het aangepaste meerjarenplan dat de raad voor maatschappelijk welzijn heeft vastgesteld goed te keuren.
Artikel 2
Op 26 november 2020 zal aan de gemeenteraad gevraagd worden het aangepaste meerjarenplan van het AGB Masterplan goed te keuren.
Artikel 3
Op 26 november 2020 zal aan de gemeenteraad gevraagd worden het aangepaste meerjarenplan van het AGB Sport goed te keuren.
Artikel 4
Op 26 november 2020 zal aan de gemeenteraad gevraagd worden het deel van het aangepaste meerjarenplan met betrekking tot de gemeente vast te stellen.
Zitting van 09 november 2020
Bezwaarschrift tegen de aanslag in het kohier van de gemeentebelasting op drankslijterijen 2019, artikel 15 voor een bedrag van 125 euro.
Gelet op de wetgeving ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer wordt dit punt niet openbaar gemaakt.
Zitting van 09 november 2020
Bezwaarschrift tegen de aanslag in het kohier van de bedrijfsbelasting 2019, artikel 255 voor een bedrag van 62 euro.
Gelet op de wetgeving ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer wordt dit punt niet openbaar gemaakt.
Zitting van 09 november 2020
Besloten zitting
Adviesvraag: Ontheffing MER-plicht voor bemaling ikv Aquafin-project Pompstation en Persleiding tussen Hengelhoef en bestaande riolering in de Hengelhoefstraat
Besluit:
Artikel 1
een gunstig advies te verlenen voor het verzoek van AQUAFIN voor de Ontheffing op de MER – plicht voor de bemaling i.k.v. Aquafin-project Pompstation & persleiding tussen hengelhoef en bestaande riolering in de Hengelhoefstraat.
Zitting van 09 november 2020
Besloten zitting
Aanpassing belastingreglement op de tweede verblijven
Besluit:
Artikel 1:
De aanpassing van het reglement, betreffende de belasting op de tweede bedrijven, ter goedkeuring door te verwijzen naar de eerstvolgende gemeenteraad waarbij artikel 1 als volgt wordt gewijzigd:
Artikel 1 - Duurtijd
Voor de aanslagjaren 2021 tot en met 2025 heft de gemeente Houthalen-Helchteren een jaarlijkse belasting op de tweede verblijven, ongeacht het feit of ze al dan niet in de kadastrale legger ingeschreven zijn.
Zitting van 09 november 2020
Besloten zitting
Aanpassing belastingreglement op de afgifte van administratieve stukken
Besluit:
Artikel 1:
De aanpassing van het reglement, betreffende de belasting op de afgifte van administratieve stukken, ter goedkeuring door te verwijzen naar de eerstvolgende gemeenteraad waarbij artikel 1 als volgt wordt gewijzigd:
Artikel 1 - Duurtijd
Voor de aanslagjaren 2021 tot en met 2025 heft de gemeente Houthalen-Helchteren een contante belasting op het afleveren van allerhande administratieve stukken.
Zitting van 09 november 2020
Kerkfabriek Sint-Martinus: toekenning investeringstoelage - renovatie glasramen- goedkeuring.
Besluit:
Artikel 1
Aan de eerstvolgende gemeenteraad te vragen de gevraagde investeringstoelage ten bedrage van € 59.234,01 toe te kennen aan Kerkfabriek Sint-Martinus.
Zitting van 09 november 2020
Kerkfabriek Sint-Martinus: toekenning investeringstoelage - herconditioneringswerken - goedkeuring.
Besluit:
Artikel 1
Aan de eerstvolgende gemeenteraad te vragen de gevraagde investeringstoelage ten bedrage van € 58.377,15 toe te kennen aan Kerkfabriek Sint-Martinus.
Zitting van 09 november 2020
Besloten zitting
Centrum-Zuid 2043: verhuur en optie huurkoop nijverheidsgebouw door NV Playtime/NV Espa aan Ruiz Wood Technics
Besluit:
Artikel 1
Toelating te verlenen aan de NV Playtime/NV Espa wenst om over te gaan tot de gedeeltelijke verhuring en het verlenen van een aankoopoptie het nijverheidsgebouw, gelegen Centrum-Zuid 2043 en kadastraal bekend in de eerste afdeling sectie C nummer 650w P0000 met een oppervlakte van 2ha 33a 90ca aan de BV Ruiz Wood Technics met zetel te 3530 Houthalen-Helchteren, Overwegstraat 54 met als activiteiten, houtbewerking, schrijn- en timmerwerken.
Artikel 2
Geassocieerde notarissen Gilissen en Janssen, Luikersteenweg 154 te 3500 Hasselt op de hoogte brengen van deze beslissing met verzoek om alle voorwaarden die nog van kracht zijn van de oorspronkelijke verkoopakte, over te dragen aan de huurder/koper.
Artikel 3
De gemeente Houthalen-Helchteren wenst geen gebruik te maken van het recht van terugkoop.
Zitting van 09 november 2020
Besloten zitting
Verkoop oud postkantoor Meulenberg, gelegen Varenstraat 22
Besluit:
Artikel 1
Kennis te nemen van het advies, opgemaakt door Fed-net vzw betreffende de instelprijs voor de verkoop van het onroerend goed, oud postkantoor Meulenberg, gelegen Varenstraat 22 gekadastreerd volgens titel en recente kadastrale legger Derde Afdeling Sectie F nummer 696T3, respectievelijk met perceelidentificatie 696T5 P0000 met een oppervlakte volgens meting van 531,52m², zoals dit goed staat afgebeeld in groene kleur en als lot 1 op het proces-verbaal van splitsing van 8 oktober 2020 opgemaakt door Jim Waegeman, landmeter-expert van het bureau Meet Het, geassocieerde landmeters en experten te Grembergen.
Artikel 2
Fed-net vzw opdracht te geven om het onroerend goed, oud postkantoor Meulenberg te vermarkten met instelprijs 50.000 euro.
Artikel 3
Voorwaarden verkoop pand en tevens op te nemen in de authentieke akte:
- de gevelaanzichten dienen bewaard te blijven
- geen afbraak/sloop van het pand.
Artikel 4
Het dossier ter goedkeuring doorverwijzen naar de eerstvolgende gemeenteraad.
Zitting van 09 november 2020
Besloten zitting
Buitengewoon onderhoud buurtwegen Houthalen-Helchteren 2020 - Goedkeuring verrekening 1
Besluit:
Artikel 1
Goedkeuring wordt verleend aan verrekening 1 van de opdracht “Buitengewoon onderhoud buurtwegen Houthalen-Helchteren 2020” voor het totaal bedrag in meer van € 51.708,25 excl. btw of € 62.566,99 incl. 21% btw.
Artikel 2
De termijnverlenging van 14 werkdagen wordt goedgekeurd.
Artikel 3
De uitgave voor deze verrekening is voorzien in het meerjarenplan van 2020-2025, op budgetcode MJP001007 “Bestrijkingswerken (lijst)”, 22040000/0200.
Zitting van 09 november 2020
Besloten zitting
Uitbreiding Office 365-licenties (2019-2023) - goedkeuring verrekening
Besluit:
Artikel 1
Goedkeuring wordt verleend aan uitbreiding Office365: E3-licentie van de opdracht “Office 365-licenties (2019-2023)” voor het totaal bedrag in meer van € 1.456,40 excl. btw of € 1.762,24 incl. 21% btw, met inbegrip van:
Artikel 2
De uitgave van deze verrekening is voorzien in het meerjarenplan 2020-2025, op budgetcode MJP000213 “Onderhoudscontracten ICT, herstellingen, upgrades, updates, onverwachte uitgaven”, 61300300/0110.
Zitting van 09 november 2020
Besloten zitting
Bouwhistorische - en bouwfysische studie (inclusief beheersplan) schachtbokken Houthalen-Helchteren (Centrum-Zuid) - Verbreking van gegunde opdracht
Besluit:
Artikel 1
De plaatsingsprocedure voor Bouwhistorische - en bouwfysische studie (inclusief beheersplan) schachtbokken Houthalen-Helchteren (Centrum-Zuid) wordt stopgezet. De opdracht wordt niet betekend, de gunning wordt geannuleerd en de procedure zal opnieuw opgestart worden.
Artikel 2
Bovengenoemde inschrijvers zullen hierover per brief ingelicht worden.
Zitting van 09 november 2020
Besloten zitting
Aankoop webcatalogus spelotheek Meulenberg (2020-2024) - Goedkeuring gunning en lastvoorwaarden
Besluit:
Artikel 1
De opdracht met nr. 2020/2401 en de raming voor de opdracht “Aankoop webcatalogus spelotheek Meulenberg (2020-2024)”, opgesteld door Beleidsdomein Samenleving - Team Maatschappelijke Participatie worden goedgekeurd. De raming bedraagt € 713,00 excl. btw of € 862,73 incl. 21% btw voor een periode van 4 jaar.
De opdracht start op 1 november 2020 en eindigt op 31 oktober 2024.
Artikel 2
Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.
Artikel 3
De inschrijver BeauSoftware voldoet aan de criteria van de kwalitatieve selectie en wordt geselecteerd.
Artikel 4
De offerte van BeauSoftware wordt als volledig en regelmatig beschouwd.
Artikel 5
Deze opdracht wordt gegund aan BeauSoftware, geregistreerd bij de Kruispuntbank van Ondernemingen onder nummer 1129.19.273.B.01, Sinnigvelderstraat 24 te NL-1382 GJ WEESP, tegen het nagerekende offertebedrag van € 713,00 excl. btw of € 862,73 incl. 21% btw, met inbegrip van:
Artikel 6
De betaling zal gebeuren overeenkomstig de bepalingen voorzien in de offerte en met het krediet ingeschreven in de aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025, op budgetcode MJP000213 “Onderhoudscontracten ICT, herstellingen, upgrades, updates, onverwachte uitgaven”, 61300300/0110.
Zitting van 09 november 2020
Besloten zitting
Aankoop laptops ter aanvulling van reserve voor gebruik door personeel en stagiairs - Goedkeuring afroep
Besluit:
Artikel 1
Goedkeuring wordt verleend aan de afroep “Aankoop laptops ter aanvulling van reserve voor gebruik door extra personeel en stagiairs” bij Centralpoint België nv, Nieuwlandlaan 111 te 3200 Aarschot voor de opdracht “Raamovereenkomst ICT-apparatuur en standaardsoftware (Cipal Schaubroeck)”, voor een bedrag van € 12.755,75 excl. btw of € 15.434,46 incl. 21% btw, met inbegrip van:
• 5 x Manhattan 354653 Kabel adapter - Zwart aan € 3,23 excl. btw of € 3,91 incl. 21% btw per stuk
• 10 x HP EliteBook 850 G6 Laptop - Zilver aan € 1.001,16 excl. btw of € 1.211,40 incl. 21% btw per stuk
• 10 x HP 5y NextBusDay Onsite NB Only HW Supp Garantie- en supportuitbreiding aan € 272,80 excl. btw of € 330,09 incl. 21% btw per stuk.
Artikel 2
De betaling zal gebeuren met het krediet ingeschreven in het meerjarenplan 2020-2025, op budgetcode MJP001029 “Onvoorziene investeringen ICT”, 24100000/0110.
Zitting van 09 november 2020
Besloten zitting
Vervangen van 2 dakvlakvensters van Warm Hart - Goedkeuring gunning en lastvoorwaarden
Besluit:
Artikel 1
De opdracht met nr. 2020/2410 en de raming voor de opdracht “Vervangen van 2 dakvlakvensters van Warm Hart”, opgesteld door Beleidsdomein Patrimonium - Team Gebouwenbeheer worden goedgekeurd. De raming bedraagt € 3.000,00 excl. btw of € 3.630,00 incl. 21% btw.
Artikel 2
Bovengenoemde opdracht komt tot stand bij wijze van de aanvaarde factuur (overheidsopdracht van beperkte waarde).
Artikel 3
De inschrijvers Bonneux Michiel en Rovi BVBA voldoen aan de criteria van de kwalitatieve selectie en worden geselecteerd.
Artikel 4
De offertes van Bonneux Michiel en Rovi BVBA worden als volledig en regelmatig beschouwd.
Artikel 5
Goedkeuring wordt verleend aan het verslag van nazicht van de offertes van 26 oktober 2020, opgesteld door Beleidsdomein Patrimonium - Team Gebouwenbeheer.
Artikel 6
Deze opdracht wordt gegund aan de economisch meest voordelige bieder (op basis van de prijs), zijnde Rovi BVBA, KBO nr. 0826818003, Rozenstraat 44 te 3530 Houthalen-Helchteren, tegen het nagerekende offertebedrag van € 3.138,00 excl. btw of € 3.796,98 incl. 21% btw, met inbegrip van:
• 2 x dakvlakvenster aan € 1.230,00 excl. btw of € 1.488,30 incl. 21% btw per stuk
• 2 x elektrisch opengaande dakvlakvensters op zonne-energie (Integra) aan € 339,00 excl. btw of € 410,19 incl. 21% btw per stuk.
Voor deze optie wordt gekozen omdat het niet mogelijk is om elektrische bekabeling tot bij
het dakvenster te brengen. Het daglicht levert de energie, de zonnecel op het dakvenster
laadt de geïntegreerde batterij op die de motor van stroom voorziet. Deze zonnecellen
werken zelfs op daken die naar het noorden gericht zijn.
Deze optie werd telefonisch ook gevraagd aan de firma Bonneux Michiel, maar de firma kan
geen elektrisch opengaande dakvlakvensters aanbieden.
Artikel 7
De betaling zal gebeuren overeenkomstig de bepalingen voorzien in de offerte en met het krediet ingeschreven in het meerjarenplan van 2020-2025, op budgetcode MJP001084 “Pastorijstraat 20: renovatie”, 22100500/0119.
Zitting van 09 november 2020
Besloten zitting
Aanleg kunstgras en verlichting FC Helson en Sportpark Houthalen VV - Goedkeuring definitieve oplevering
Besluit:
Artikel 1
De opdracht “Aanleg kunstgras en verlichting FC Helson en Sportpark Houthalen VV”, perceel 1 (Terrein Houthalen VV) en perceel 2 (Terrein FC Helson) wordt definitief opgeleverd.
Artikel 2
De tweede helft van borgtocht nr. 726897865224 (Borgstellingskas: KBC Bank NV) van perceel 1 mag worden vrijgegeven.
Artikel 3
De tweede helft van de borgtocht nr. 726897865325 (Borgstellingskas: KBC Bank NV) van perceel 2 mag worden vrijgegeven.
Zitting van 09 november 2020
Voorstel ambtshalve schrapping
Gelet op de wetgeving ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer wordt dit punt niet openbaar gemaakt.
Zitting van 09 november 2020
Niet Mededeelbaar Adres
Gelet op de wetgeving ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer wordt dit punt niet openbaar gemaakt.
Zitting van 09 november 2020
Voorstel ambtshalve schrapping
Gelet op de wetgeving ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer wordt dit punt niet openbaar gemaakt.
Zitting van 09 november 2020
Voorstel ambtshalve schrapping
Gelet op de wetgeving ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer wordt dit punt niet openbaar gemaakt.
Zitting van 09 november 2020
Aanpassing tijdelijke aanstelling van doorlopende duur in een niet-vacante betrekking van een onderwijzer voor 2/24 lestijden aan de gemeentelijke lagere school De Griffel.
Gelet op de wetgeving ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer wordt dit punt niet openbaar gemaakt.
Zitting van 09 november 2020
Aanpassing tijdelijke aanstelling van doorlopende duur in een niet-vacante betrekking van en onderwijzer voor 24/24 lestijden aan de gemeentelijke lagere school De Griffel.
Gelet op de wetgeving ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer wordt dit punt niet openbaar gemaakt.
Zitting van 09 november 2020
Tijdelijke aanstelling in een niet-vacante betrekking van een onderwijzer voor 24/24 lestijden aan de gemeentelijke lagere school De Griffel (korte vervanging).
Gelet op de wetgeving ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer wordt dit punt niet openbaar gemaakt.
Zitting van 09 november 2020
Tijdelijke aanstelling in een niet-vacante betrekking van een onderwijzer voor 24/24 lestijden aan de gemeentelijke basisschool 't Centrum.
Gelet op de wetgeving ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer wordt dit punt niet openbaar gemaakt.
Zitting van 09 november 2020
Tijdelijke aanstelling in een niet-vacante betrekking van een onderwijzer voor 24/24 lestijden aan de gemeentelijke lagere school De Lakerberg.
Gelet op de wetgeving ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer wordt dit punt niet openbaar gemaakt.
Zitting van 09 november 2020
Tijdelijke aanstelling in een niet-vacante betrekking van een onderwijzer voor 12/24 lestijden aan de gemeentelijke lagere school De Griffel (korte vervanging).
Gelet op de wetgeving ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer wordt dit punt niet openbaar gemaakt.
Zitting van 09 november 2020
Tijdelijke aanstelling in een niet-vacante betrekking van een onderwijzer voor 24/24 lestijden aan de gemeentelijke lagere school De Griffel (korte vervanging).
Gelet op de wetgeving ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer wordt dit punt niet openbaar gemaakt.
Zitting van 09 november 2020
Besloten zitting
Vakantieregeling van de administratieve medewerkers in het gemeentelijk onderwijs voor het kalenderjaar 2021: kennisgeving.
Gelet op de wetgeving ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer wordt dit punt niet openbaar gemaakt.
Zitting van 09 november 2020
Openbare zitting
Aanvraag grafconcessie zonder kelder
Besluit:
Artikel 1
De aanvraag om een grafconcessie zonder kelder op de begraafplaats te Houthalen te bekomen wordt ingewilligd onder de voorwaarden vermeld in het gemeentelijk politiereglement van toepassing op de gemeentelijke begraafplaats.
Een grafconcessie zonder kelder voor 50 jaar, van 2,25 x 1,00 meter grond op de gemeentelijke begraafplaats wordt aan de aanvrager toegestaan voor het inrichten van een begraafplaats ten behoeve van de aanvrager en echtgenoot
De prijs van deze vergunning wordt ingevolge het door de gemeenteraad goedgekeurde tarief vastgelegd op 500 euro.
Artikel 2
De juiste ligging van de vergunde grond zal door de Burgemeester aangewezen worden.
Artikel 3
Krachtens artikel 11 van de wet van 20 juli 1971 kan bij verwaarlozing van de concessie een einde gemaakt worden aan het recht op concessie.
Zitting van 09 november 2020
Openbare zitting
Aanvraag columbariumconcessie
Besluit:
Artikel 1
De aanvraag om een columbariumconcessie op de gemeentelijke begraafplaats van Houthalen te bekomen wordt ingewilligd onder de voorwaarden vermeld in het gemeentelijk politiereglement van toepassing op de gemeentelijke begraafplaats.
Een columbariumconcessie voor 50 jaar op de gemeentelijke begraafplaats wordt aan de aanvrager toegestaan voor het inrichten van een begraafplaats
De prijs van deze vergunning wordt ingevolge het door de gemeenteraad goedgekeurde tarief vastgesteld op € 500.
Artikel 2
De juiste ligging van de columbarium zal door de Burgemeester aangewezen worden.
Artikel 3
Krachtens artikel 11 van de wet van 20 juli 1971 kan bij verwaarlozing van de concessie een einde gemaakt worden aan het recht op concessie.
Zitting van 09 november 2020
Aanvraag grafconcessie met kelder
Besluit:
Artikel 1
De aanvraag om een grafconcessie met kelder op de begraafplaats te Helchteren te bekomen wordt ingewilligd onder de voorwaarden vermeld in het gemeentelijk politiereglement van toepassing op de gemeentelijke begraafplaats.
Een grafconcessie met kelder voor 50 jaar, van 2,25 x 1,00 meter grond op de gemeentelijke begraafplaats wordt aan de aanvrager toegestaan voor het inrichten van een begraafplaats ten behoeve van de aanvrager en diens partner.
De prijs van deze vergunning wordt ingevolge het door de gemeenteraad goedgekeurde tarief vastgelegd op 1.000 euro.
Artikel 2
De juiste ligging van de vergunde grond zal door de Burgemeester aangewezen worden.
Artikel 3
Krachtens artikel 11 van de wet van 20 juli 1971 kan bij verwaarlozing van de concessie een einde gemaakt worden aan het recht op concessie.
Zitting van 09 november 2020
Aanvraag grafconcessie met kelder
Besluit:
Artikel 1
De aanvraag om een grafconcessie met kelder op de begraafplaats te Houthalen te bekomen wordt ingewilligd onder de voorwaarden vermeld in het gemeentelijk politiereglement van toepassing op de gemeentelijke begraafplaats.
Een grafconcessie met kelder voor 50 jaar, van 2,25 x 1,00 meter grond op de gemeentelijke begraafplaats wordt aan de aanvrager toegestaan voor het inrichten van een begraafplaats ten behoeve van de aanvrager en diens partner.
De prijs van deze vergunning wordt ingevolge het door de gemeenteraad goedgekeurde tarief vastgelegd op 1.000 euro.
Artikel 2
De juiste ligging van de vergunde grond zal door de Burgemeester aangewezen worden.
Artikel 3
Krachtens artikel 11 van de wet van 20 juli 1971 kan bij verwaarlozing van de concessie een einde gemaakt worden aan het recht op concessie.
Zitting van 09 november 2020
Versnelde invoering van de aanvullende maatregelen van de Vlaamse regering van 27 oktober 2020 in de strijd tegen de verdere verspreiding van het COVID-19-virus - Kennisname.
Besluit:
Artikel 1
Kennis te nemen van de verordening namens de burgemeester op 28 oktober 2020 houdende de versnelde invoering van de aanvullende maatregelen van de Vlaamse regering van 27 oktober 2020 in de strijd tegen de verdere verspreiding van het COVID-19-virus en om deze verordening voor bekrachtiging voor te leggen aan de gemeenteraad.
Zitting van 09 november 2020
Aanpassing signalisatie parking Heraeus
Besluit:
Artikel 1
Akkoord te gaan met het voorstel van de firma Heraeus om een aanpassing te doen op het openbaar domein. De firma Heraeus zal deze aanpassing volledig bekostigen.
Zitting van 09 november 2020
Brandweer: goedkeuring van de gemeentelijke dotatie in 2021 - doorverwijzing gemeenteraad.
Besluit:
Aan de gemeenteraad wordt volgend besluit ter goedkeuring voorgelegd op 26 november 2020:
Artikel 1
Zonale verdeelsleutel
De zonale verdeelsleutel voor de gemeenten is bepaald op 50% belastbaar KI + 50% aantal inwoners.
Jaarlijks, op 1 juli, wordt de verdeelsleutel op basis van de actuele gegevens aangepast. Hiervoor worden de gegevens gebruikt van de Studiedienst Vlaamse Regering die terug te vinden zijn op www.statistiekvlaanderen.be
Op 1 juli 2020 waren de meest actuele gegevens van het jaar 2019.
Brandweerzone_Oost-Limburg_dotatie_2020
Artikel 2
De raad neemt kennis van de totale gemeentelijke bijdrage van € 13.207.618,00 die is voorzien in de begroting van de brandweerzone voor 2021.
De gemeente Houthalen-Helchteren heeft binnen de brandweerzone een verdeelsleutel van 9,05 %.
Dit komt neer op een dotatie in 2021 van € 1.195.828.
Artikel 3
De raad gaat akkoord met de betaling van de dotatie van € 1.195.828 in 2021.
Gespreid over 4 schijven wordt dit bedrag betaald voor de 10e dag van de eerste maand van het kwartaal. De eerste maal zal dit gebeuren voor 10 januari 2021.
Artikel 5
Een afschrift van dit besluit zal ter kennisgeving aan de voorzitter van de zoneraad, de minister van Binnenlandse Zaken en de gouverneur worden toegezonden.
Zitting van 09 november 2020
Besloten zitting
Aanvraag Subsidie Grondwaardeverlies n.a.v. het uitbreiden van het Hortelbos op percelen 1 A 210 C (deel) en 1 A 131.
Besluit:
Artikel 1
Een subsidie van grondwaardeverlies bij bebossing aan te vragen bij het agentschap voor Natuur en Bos ter compensatie van het bebossen van perceel 1 A 131 en 1 A 210 C (deel) als uitbreiding van het bestaande Hortelbos.
Zitting van 09 november 2020
Verlenen van een omgevingsvergunning voor het verbouwen van woning gelegen, Maartenhoek 7, OMV_2020136656
Besluit:
Artikel 1.
De aanvraag ingediend door Bart Callebaut inzake het verbouwen van woninggelegen Maartenhoek 7, met als kadastrale omschrijving: afdeling 4 sectie C nrs. 695V2 en 769Tvoorwaardelijk te vergunnen.
Artikel 2.
Volgende voorwaarden en/of lasten worden opgelegd:
* de woning moet voldoen aan de isolatie- en ventillatienormen die van kracht zijn;
* de aanvrager dient het Algemeen Waterverkoopreglement, de aanvullende voorwaarden en de aanvullende technische voorschriften van de rioolbeheerder Fluvius na te leven. Daarnaast dient de aanvrager de voorwaarden zoals bepaald in afdeling 6.2.2. van Vlarem II na te leven voor de afvoer van hemel- en afvalwater.
Indien voor het bouwproject een aansluiting op de openbare riolering noodzakelijk is dan dient de aanvrager zo snel mogelijk na het bekomen van de bouwvergunning zijn aanvraag tot aansluiting op het openbaar saneringsnetwerk online aan te vragen via de website van Fluvius. Fluvius bepaalt de locatie en diepte van de huisaansluitingen. Alleen Fluvius of een door haar aangestelde uitvoerder zorgt voor de realisatie van het gedeelte van de aansluiting dat in het openbaar domein ligt tot aan de perceelsgrens van de eigendom
De klant dient zelf in te staan voor het plaatsen van de privériolering voor het bouwproject en is verplicht deze uit te voeren volgens de wettelijke bepalingen ter zake, ondermeer dient voldaan te zijn aan de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater van 5/07/2013 (GSV “hemelwater”).
Indien de privériolering niet correct en volledig volgens deze wettelijke bepalingen werd uitgevoerd, zelfs indien dit niet expliciet door de stedenbouwkundige vergunning opgelegd is, behoudt Fluvius het recht om de woning niet aan te sluiten op het rioleringsnet.
Indien de bouwplannen en meer specifiek het rioleringsplan niet in overeenstemming zijn met deze voorschriften hebben deze voorschriften voorrang.
We raden aan om:
* Geen sifonputjes te plaatsen op vuilwaterafvoerleidingen aangezien in deze putjes vaak verstopping optreedt en alle toestellen in de woning in principe reeds over een waterslot/sifon beschikken.
* In het kader van herbruik van hemelwater, het water van de hemelwaterput voor de spoeling van alle WC’s, kranen voor kuiswater en wasmachines in deze werken te gebruiken.
* Een terugslagklep te plaatsen op de overloop van de hemelwaterput om terugstuwing vanuit de riolering te vermijden.
* De noodzakelijke ontluchting te voorzien op het private vuilwaterafvoerstelsel (bvb: ontluchtingspijp door dak).
Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van privéwaterafvoer verplicht vanaf 1 juli 2011. Elke rioleringsaansluiting op het openbaar saneringsnet dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12, §1 van het Algemeen Waterverkoopreglement en dit bij de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer.
Enkel de door Fluvius erkende keurders komen hiervoor in aanmerking.
Volgens artikel 59§2 van de Vlaamse Codex RO moet de bijgevoegde bekendmaking worden aangeplakt op het perceel binnen de 10 dagen na ontvangst van de beslissing en de datum van aanplakking moet worden ingegeven op het omgevingsloket + foto per mail aan: omgeving@houthalen-helchteren.be
Bijzondere aandachtspunten
Op het volledige grondgebied van de gemeente Houthalen-Helchteren wordt momenteel een ruimtelijk onderzoek gevoerd in het kader van de aanleg van een nieuwe Noord-Zuidverbinding Limburg (N74). Het is belangrijk dat iedere aanvrager van een omgevingsvergunning in de gemeente zich bewust is van (de huidige fase van) het lopende ruimtelijk onderzoek en de mogelijke impact hiervan op de aanvragen (zowel in positieve als negatieve zin). Dit geldt in het bijzonder voor de aanvragen tot omgevingsvergunningen met betrekking tot percelen gelegen op of langsheen de tracés van de zeven te onderzoeken alternatieven (zoals omschreven in de alternatievenonderzoeksnota).
Decreet complex project
Met het decreet van 25 april 2014 betreffende complexe projecten, het besluit van 12 december 2014 tot uitvoering van het decreet complexe projecten en het besluit van de Vlaamse Regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten ter uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, is de regelgeving inzake complexe projecten sinds 1 maart 2015 van kracht.
Noord-Zuidverbinding Limburg als complex project
In 2017 werd de Noord-Zuidverbinding Limburg aangeduid als een complex project. Daarmee volgt het de nieuwe procesaanpak van de complexe projectenprocedure die bestaat uit vier fases: de verkenningsfase, de onderzoeksfase, de uitwerkingsfase en de uitvoeringsfase. De fases zijn gescheiden door drie vaste beslismomenten: de startbeslissing, het voorkeursbesluit en het projectbesluit.
Onderzoeksfase
Op 16 maart 2018 heeft de Vlaamse Regering een startbeslissing genomen over het complex project ‘Noord-Zuidverbinding Limburg’ en een bijhorende procesnota bekend gemaakt. De startbeslissing betekent de afronding van de verkenningsfase in de procesaanpak voor de complexe projecten. Vervolgens begint de onderzoeksfase die uiteindelijk moet leiden tot een voorkeursbesluit over het project. Daarvoor moeten verschillende alternatieven op een geïntegreerde manier onderzocht en afgewogen worden.
Voorafgaand aan het onderzoek wordt een Alternatievenonderzoeksnota (AON) opgemaakt. De AON brengt alle belanghebbenden en geïnteresseerde burgers op de hoogte van het project, de ambities, de alternatieven en het onderzoek. Bovendien zorgt de nota ervoor dat iedereen kan reageren op de te onderzoeken alternatieven en de methodologie van het onderzoek. Eenieder kan de AON via de projectwebsite (https://www.noordzuidlimburg.be/documenten) raadplegen. Indien dit nodig zou zijn, kan een geactualiseerde AON (en bijhorend overwegingsdocument) opgemaakt worden na het doorlopen van de adviesronde en publieke raadpleging.
De AON beschrijft zeven te onderzoeken alternatieven, die verschillende tracés volgen voor de nieuwe Noord-Zuidverbinding (N74) op het grondgebied van de gemeente Houthalen-Helchteren. Drie alternatieven volgen het tracé van de Grote Baan (N715), twee alternatieven volgen een westelijke omleiding, en twee alternatieven volgen een verschillende oostelijke omleiding.
Wanneer de Vlaamse Regering een voorkeursbesluit neemt inzake de Nood-Zuidverbinding Limburg zal het gekozen tracé en bijhorende zoekzones duidelijk afgebakend worden. Dit biedt meteen een rechtsgrond om aanvragen tot omgevingsvergunningen indien nodig te weigeren op basis van onverenigbaarheid met het voorkeursbesluit. Tevens kan het voorkeursbesluit een bouwverbod of bouwbeperkingen inhouden in bepaalde zones. De definitieve vaststelling van het voorkeursbesluit is momenteel voorzien in het najaar van 2021.
Platform vergunningen Noord-Zuidverbinding Limburg
Om de realisatie van de nieuwe Noord-Zuidverbinding Limburg (N74) en het voorkeursbesluit niet verder te hypothekeren, is een platform/overleg opgericht dat alle betrokken overheidsinstanties samenbrengt om de relevante aanvragen tot omgevingsvergunningen te bespreken. Het gaat dan concreet om volgende instanties: gemeente Houthalen-Helchteren, Departement Omgeving, De Werkvennootschap, Agentschap Wegen & Verkeer, en de Provincie Limburg.
Momenteel worden de aanvragen tot omgevingsvergunningen beoordeeld door het platform op basis van hun impact op de verdere uitwerking en realisatie van de nieuwe Noord-Zuidverbinding Limburg (N74). Aanvragen die zich situeren binnen de contouren van de hierboven vernoemde tracés zullen derhalve met de nodige voorzichtigheid en terughoudendheid behandeld worden. De betrokken overheidsinstanties zijn immers gebonden door de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, in het bijzonder bij het verlenen van vergunningen aan burgers en bedrijven.
Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 99. § 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt;
5° als de kleinhandelsactiviteiten niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangen.
De termijn, vermeld in het eerste lid, 1°, kan evenwel, op verzoek van de vergunninghouder, voor een periode van twee jaar verlengd worden als hij aantoont dat de niet-verwezenlijking het gevolg is van een vreemde oorzaak die hem niet kan worden toegerekend. De vergunninghouder dient de aanvraag van de verlenging, op straffe van verval, met een beveiligde zending en minstens drie maanden vóór het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar in bij de overheid die de vergunning heeft verleend. Die overheid weigert de aanvraag van de verlenging alleen als:
1° er geen sprake is van een vreemde oorzaak die niet aan de vergunninghouder kan worden toegerekend;
2° de aangevraagde en vergunde handelingen strijdig zijn met inmiddels gewijzigde stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften.
De overheid bezorgt haar beslissing uiterlijk de dag van het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar. Bij ontstentenis van een beslissing wordt de verlenging geacht te zijn goedgekeurd. Als de verlenging wordt goedgekeurd, worden de termijnen, vermeld in het eerste lid, 3° en 4°, ook met twee jaar verlengd.
Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.
§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;
3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de inkennisstelling van de stopzetting.
§ 2/1. De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van kleinhandelsactiviteiten vervalt van rechtswege als de kleinhandelsactiviteiten meer dan vijf opeenvolgende jaren worden onderbroken.
§ 2/2. De omgevingsvergunning voor het wijzigen van de vegetatie vervalt van rechtswege als het wijzigen van de vegetatie niet binnen twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.
§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.
Artikel 100. De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd.
In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als aktename en blijven de bijzondere voorwaarden gelden.
Artikel 101. De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI van de VCRO, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.
Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 52. De Vlaamse Regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar zijn bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.
De Vlaamse Regering bepaalt in welke gevallen de gewestelijke omgevingsambtenaar over het beroep kan beslissen.
De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.
Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:
1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;
2° het betrokken publiek;
3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;
4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;
5° ...;
6° de leidend ambtenaar van het Departement Omgeving of, bij zijn afwezigheid, zijn gemachtigde;
7° de leidend ambtenaar van het Agentschap Innoveren en Ondernemen of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde, als het project vergunningsplichtige kleinhandelsactiviteiten omvat;
8° de leidend ambtenaar van het agentschap, bevoegd voor natuur en bos, of, bij zijn afwezigheid, zijn gemachtigde als het project vergunningsplichtige wijzigingen van de vegetatie omvat.
Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:
1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;
2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;
3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.
Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.
In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:
1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;
2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;
3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.
Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.
Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:
1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;
2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;
3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.
De Vlaamse Regering bepaalt, eventueel met inbegrip van een onontvankelijkheidssanctie, nadere regels met betrekking tot de opbouw en de inhoud van het beroepsschrift en de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.
Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de provinciale respectievelijk gewestelijke omgevingsambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.
Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de provinciale respectievelijk gewestelijke omgevingsambtenaar of de door hem gemachtigde de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.
Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.
Artikel 57/1. Beroepen inzake omgevingsvergunningen die uitsluitend kleinhandelsactiviteiten omvatten en die louter gebaseerd zijn op economische criteria in functie van economische doelstellingen, zijn onontvankelijk.
Artikel 58. Het resultaat van het onderzoek, vermeld in artikel 57, wordt aan de beroepsindiener binnen een termijn van dertig dagen die ingaat de dag na de datum van de verzending van het beroepschrift per beveiligde zending meegedeeld.
De onvolledigheid of onontvankelijkheid heeft van rechtswege de stopzetting van de beroepsprocedure tot gevolg. De beslissing wordt ter kennis gebracht van:
1° de beroepsindiener;
2° de vergunningsaanvrager;
3° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;
4° het college van burgemeester en schepenen.
Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;
3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:
a) een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;
b) b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;
4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.
Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:
1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;
2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;
3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.
Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.
Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.
Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.
De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.
Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.
Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.
Zitting van 09 november 2020
Verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen van 2 eengezinswoningen in halfopen bebouwing gelegen, , OMV_2020136821
Besluit:
Artikel 1.
De aanvraag ingediend door WONINGBOUW VANDEREYCKEN NV inzake het bouwen van 2 eengezinswoningen in halfopen bebouwinggelegen , met als kadastrale omschrijving: afdeling 1 sectie B nr. 574voorwaardelijk te vergunnen.
Artikel 2.
Volgende voorwaarden en/of lasten worden opgelegd:
* de woning moet voldoen aan de isolatie- en ventillatienormen die van kracht zijn;
* de aanvrager dient het Algemeen Waterverkoopreglement, de aanvullende voorwaarden en de aanvullende technische voorschriften van de rioolbeheerder Fluvius na te leven. Daarnaast dient de aanvrager de voorwaarden zoals bepaald in afdeling 6.2.2. van Vlarem II na te leven voor de afvoer van hemel- en afvalwater.
Indien voor het bouwproject een aansluiting op de openbare riolering noodzakelijk is dan dient de aanvrager zo snel mogelijk na het bekomen van de bouwvergunning zijn aanvraag tot aansluiting op het openbaar saneringsnetwerk online aan te vragen via de website van Fluvius. Fluvius bepaalt de locatie en diepte van de huisaansluitingen. Alleen Fluvius of een door haar aangestelde uitvoerder zorgt voor de realisatie van het gedeelte van de aansluiting dat in het openbaar domein ligt tot aan de perceelsgrens van de eigendom
De klant dient zelf in te staan voor het plaatsen van de privériolering voor het bouwproject en is verplicht deze uit te voeren volgens de wettelijke bepalingen ter zake, ondermeer dient voldaan te zijn aan de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater van 5/07/2013 (GSV “hemelwater”).
Indien de privériolering niet correct en volledig volgens deze wettelijke bepalingen werd uitgevoerd, zelfs indien dit niet expliciet door de stedenbouwkundige vergunning opgelegd is, behoudt Fluvius het recht om de woning niet aan te sluiten op het rioleringsnet.
Indien de bouwplannen en meer specifiek het rioleringsplan niet in overeenstemming zijn met deze voorschriften hebben deze voorschriften voorrang.
We raden aan om:
* Geen sifonputjes te plaatsen op vuilwaterafvoerleidingen aangezien in deze putjes vaak verstopping optreedt en alle toestellen in de woning in principe reeds over een waterslot/sifon beschikken.
* In het kader van herbruik van hemelwater, het water van de hemelwaterput voor de spoeling van alle WC’s, kranen voor kuiswater en wasmachines in deze werken te gebruiken.
* Een terugslagklep te plaatsen op de overloop van de hemelwaterput om terugstuwing vanuit de riolering te vermijden.
* De noodzakelijke ontluchting te voorzien op het private vuilwaterafvoerstelsel (bvb: ontluchtingspijp door dak).
Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van privéwaterafvoer verplicht vanaf 1 juli 2011. Elke rioleringsaansluiting op het openbaar saneringsnet dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12, §1 van het Algemeen Waterverkoopreglement en dit bij de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer.
Enkel de door Fluvius erkende keurders komen hiervoor in aanmerking.
* Deze vergunning werd enkel beoordeeld en afgeleverd met betrekking tot het privaat perceel waarbij er geen enkele wijziging op het openbaar domein mag worden aangebracht. Eventuele wijzigingen dienen voorafgaan te worden aangevraagd via teammod@houthalen-helchteren.be met uitzondering van een noodzakelijke inrit die op onverharde delen op het openbaar domein verhard mag worden aangelegd over een maximale breedte van 3m waarbij er geen enkele wijziging aan eventuele fiets- en/of voetpaden mag gebeuren. Deze verharding dient op maaiveldniveau te worden aangelegd waarbij er geen niveauverschillen in het openbaar domein mogen optreden.
Volgens artikel 59§2 van de Vlaamse Codex RO moet de bijgevoegde bekendmaking worden aangeplakt op het perceel binnen de 10 dagen na ontvangst van de beslissing en de datum van aanplakking moet worden ingegeven op het omgevingsloket + foto per mail aan: omgeving@houthalen-helchteren.be
Bijzondere aandachtspunten
Op het volledige grondgebied van de gemeente Houthalen-Helchteren wordt momenteel een ruimtelijk onderzoek gevoerd in het kader van de aanleg van een nieuwe Noord-Zuidverbinding Limburg (N74). Het is belangrijk dat iedere aanvrager van een omgevingsvergunning in de gemeente zich bewust is van (de huidige fase van) het lopende ruimtelijk onderzoek en de mogelijke impact hiervan op de aanvragen (zowel in positieve als negatieve zin). Dit geldt in het bijzonder voor de aanvragen tot omgevingsvergunningen met betrekking tot percelen gelegen op of langsheen de tracés van de zeven te onderzoeken alternatieven (zoals omschreven in de alternatievenonderzoeksnota).
Decreet complex project
Met het decreet van 25 april 2014 betreffende complexe projecten, het besluit van 12 december 2014 tot uitvoering van het decreet complexe projecten en het besluit van de Vlaamse Regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten ter uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, is de regelgeving inzake complexe projecten sinds 1 maart 2015 van kracht.
Noord-Zuidverbinding Limburg als complex project
In 2017 werd de Noord-Zuidverbinding Limburg aangeduid als een complex project. Daarmee volgt het de nieuwe procesaanpak van de complexe projectenprocedure die bestaat uit vier fases: de verkenningsfase, de onderzoeksfase, de uitwerkingsfase en de uitvoeringsfase. De fases zijn gescheiden door drie vaste beslismomenten: de startbeslissing, het voorkeursbesluit en het projectbesluit.
Onderzoeksfase
Op 16 maart 2018 heeft de Vlaamse Regering een startbeslissing genomen over het complex project ‘Noord-Zuidverbinding Limburg’ en een bijhorende procesnota bekend gemaakt. De startbeslissing betekent de afronding van de verkenningsfase in de procesaanpak voor de complexe projecten. Vervolgens begint de onderzoeksfase die uiteindelijk moet leiden tot een voorkeursbesluit over het project. Daarvoor moeten verschillende alternatieven op een geïntegreerde manier onderzocht en afgewogen worden.
Voorafgaand aan het onderzoek wordt een Alternatievenonderzoeksnota (AON) opgemaakt. De AON brengt alle belanghebbenden en geïnteresseerde burgers op de hoogte van het project, de ambities, de alternatieven en het onderzoek. Bovendien zorgt de nota ervoor dat iedereen kan reageren op de te onderzoeken alternatieven en de methodologie van het onderzoek. Eenieder kan de AON via de projectwebsite (https://www.noordzuidlimburg.be/documenten) raadplegen. Indien dit nodig zou zijn, kan een geactualiseerde AON (en bijhorend overwegingsdocument) opgemaakt worden na het doorlopen van de adviesronde en publieke raadpleging.
De AON beschrijft zeven te onderzoeken alternatieven, die verschillende tracés volgen voor de nieuwe Noord-Zuidverbinding (N74) op het grondgebied van de gemeente Houthalen-Helchteren. Drie alternatieven volgen het tracé van de Grote Baan (N715), twee alternatieven volgen een westelijke omleiding, en twee alternatieven volgen een verschillende oostelijke omleiding.
Wanneer de Vlaamse Regering een voorkeursbesluit neemt inzake de Nood-Zuidverbinding Limburg zal het gekozen tracé en bijhorende zoekzones duidelijk afgebakend worden. Dit biedt meteen een rechtsgrond om aanvragen tot omgevingsvergunningen indien nodig te weigeren op basis van onverenigbaarheid met het voorkeursbesluit. Tevens kan het voorkeursbesluit een bouwverbod of bouwbeperkingen inhouden in bepaalde zones. De definitieve vaststelling van het voorkeursbesluit is momenteel voorzien in het najaar van 2021.
Platform vergunningen Noord-Zuidverbinding Limburg
Om de realisatie van de nieuwe Noord-Zuidverbinding Limburg (N74) en het voorkeursbesluit niet verder te hypothekeren, is een platform/overleg opgericht dat alle betrokken overheidsinstanties samenbrengt om de relevante aanvragen tot omgevingsvergunningen te bespreken. Het gaat dan concreet om volgende instanties: gemeente Houthalen-Helchteren, Departement Omgeving, De Werkvennootschap, Agentschap Wegen & Verkeer, en de Provincie Limburg.
Momenteel worden de aanvragen tot omgevingsvergunningen beoordeeld door het platform op basis van hun impact op de verdere uitwerking en realisatie van de nieuwe Noord-Zuidverbinding Limburg (N74). Aanvragen die zich situeren binnen de contouren van de hierboven vernoemde tracés zullen derhalve met de nodige voorzichtigheid en terughoudendheid behandeld worden. De betrokken overheidsinstanties zijn immers gebonden door de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, in het bijzonder bij het verlenen van vergunningen aan burgers en bedrijven.
Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 99. § 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt;
5° als de kleinhandelsactiviteiten niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangen.
De termijn, vermeld in het eerste lid, 1°, kan evenwel, op verzoek van de vergunninghouder, voor een periode van twee jaar verlengd worden als hij aantoont dat de niet-verwezenlijking het gevolg is van een vreemde oorzaak die hem niet kan worden toegerekend. De vergunninghouder dient de aanvraag van de verlenging, op straffe van verval, met een beveiligde zending en minstens drie maanden vóór het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar in bij de overheid die de vergunning heeft verleend. Die overheid weigert de aanvraag van de verlenging alleen als:
1° er geen sprake is van een vreemde oorzaak die niet aan de vergunninghouder kan worden toegerekend;
2° de aangevraagde en vergunde handelingen strijdig zijn met inmiddels gewijzigde stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften.
De overheid bezorgt haar beslissing uiterlijk de dag van het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar. Bij ontstentenis van een beslissing wordt de verlenging geacht te zijn goedgekeurd. Als de verlenging wordt goedgekeurd, worden de termijnen, vermeld in het eerste lid, 3° en 4°, ook met twee jaar verlengd.
Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.
§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;
3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de inkennisstelling van de stopzetting.
§ 2/1. De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van kleinhandelsactiviteiten vervalt van rechtswege als de kleinhandelsactiviteiten meer dan vijf opeenvolgende jaren worden onderbroken.
§ 2/2. De omgevingsvergunning voor het wijzigen van de vegetatie vervalt van rechtswege als het wijzigen van de vegetatie niet binnen twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.
§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.
Artikel 100. De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd.
In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als aktename en blijven de bijzondere voorwaarden gelden.
Artikel 101. De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI van de VCRO, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.
Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 52. De Vlaamse Regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar zijn bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.
De Vlaamse Regering bepaalt in welke gevallen de gewestelijke omgevingsambtenaar over het beroep kan beslissen.
De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.
Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:
1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;
2° het betrokken publiek;
3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;
4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;
5° ...;
6° de leidend ambtenaar van het Departement Omgeving of, bij zijn afwezigheid, zijn gemachtigde;
7° de leidend ambtenaar van het Agentschap Innoveren en Ondernemen of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde, als het project vergunningsplichtige kleinhandelsactiviteiten omvat;
8° de leidend ambtenaar van het agentschap, bevoegd voor natuur en bos, of, bij zijn afwezigheid, zijn gemachtigde als het project vergunningsplichtige wijzigingen van de vegetatie omvat.
Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:
1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;
2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;
3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.
Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.
In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:
1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;
2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;
3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.
Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.
Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:
1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;
2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;
3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.
De Vlaamse Regering bepaalt, eventueel met inbegrip van een onontvankelijkheidssanctie, nadere regels met betrekking tot de opbouw en de inhoud van het beroepsschrift en de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.
Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de provinciale respectievelijk gewestelijke omgevingsambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.
Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de provinciale respectievelijk gewestelijke omgevingsambtenaar of de door hem gemachtigde de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.
Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.
Artikel 57/1. Beroepen inzake omgevingsvergunningen die uitsluitend kleinhandelsactiviteiten omvatten en die louter gebaseerd zijn op economische criteria in functie van economische doelstellingen, zijn onontvankelijk.
Artikel 58. Het resultaat van het onderzoek, vermeld in artikel 57, wordt aan de beroepsindiener binnen een termijn van dertig dagen die ingaat de dag na de datum van de verzending van het beroepschrift per beveiligde zending meegedeeld.
De onvolledigheid of onontvankelijkheid heeft van rechtswege de stopzetting van de beroepsprocedure tot gevolg. De beslissing wordt ter kennis gebracht van:
1° de beroepsindiener;
2° de vergunningsaanvrager;
3° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;
4° het college van burgemeester en schepenen.
Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;
3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:
a) een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;
b) b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;
4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.
Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:
1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;
2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;
3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.
Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.
Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.
Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.
De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.
Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.
Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.
Zitting van 09 november 2020
Verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen van woning gelegen, Weygaardstraat 67, OMV_2020137157
Besluit:
Artikel 1.
De aanvraag ingediend door Ipek Elmaci en Kurt Kaymakoglu inzake het bouwen van woninggelegen Weygaardstraat 67, met als kadastrale omschrijving: afdeling 1 sectie A nr. 1084Avoorwaardelijk te vergunnen.
Artikel 2.
Volgende voorwaarden en/of lasten worden opgelegd:
* de woning moet voldoen aan de isolatie- en ventillatienormen die van kracht zijn;
* de aanvrager dient het Algemeen Waterverkoopreglement, de aanvullende voorwaarden en de aanvullende technische voorschriften van de rioolbeheerder Fluvius na te leven. Daarnaast dient de aanvrager de voorwaarden zoals bepaald in afdeling 6.2.2. van Vlarem II na te leven voor de afvoer van hemel- en afvalwater.
Indien voor het bouwproject een aansluiting op de openbare riolering noodzakelijk is dan dient de aanvrager zo snel mogelijk na het bekomen van de bouwvergunning zijn aanvraag tot aansluiting op het openbaar saneringsnetwerk online aan te vragen via de website van Fluvius. Fluvius bepaalt de locatie en diepte van de huisaansluitingen. Alleen Fluvius of een door haar aangestelde uitvoerder zorgt voor de realisatie van het gedeelte van de aansluiting dat in het openbaar domein ligt tot aan de perceelsgrens van de eigendom
De klant dient zelf in te staan voor het plaatsen van de privériolering voor het bouwproject en is verplicht deze uit te voeren volgens de wettelijke bepalingen ter zake, ondermeer dient voldaan te zijn aan de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater van 5/07/2013 (GSV “hemelwater”).
Indien de privériolering niet correct en volledig volgens deze wettelijke bepalingen werd uitgevoerd, zelfs indien dit niet expliciet door de stedenbouwkundige vergunning opgelegd is, behoudt Fluvius het recht om de woning niet aan te sluiten op het rioleringsnet.
Indien de bouwplannen en meer specifiek het rioleringsplan niet in overeenstemming zijn met deze voorschriften hebben deze voorschriften voorrang.
We raden aan om:
* Geen sifonputjes te plaatsen op vuilwaterafvoerleidingen aangezien in deze putjes vaak verstopping optreedt en alle toestellen in de woning in principe reeds over een waterslot/sifon beschikken.
* In het kader van herbruik van hemelwater, het water van de hemelwaterput voor de spoeling van alle WC’s, kranen voor kuiswater en wasmachines in deze werken te gebruiken.
* Een terugslagklep te plaatsen op de overloop van de hemelwaterput om terugstuwing vanuit de riolering te vermijden.
* De noodzakelijke ontluchting te voorzien op het private vuilwaterafvoerstelsel (bvb: ontluchtingspijp door dak).
Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van privéwaterafvoer verplicht vanaf 1 juli 2011. Elke rioleringsaansluiting op het openbaar saneringsnet dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12, §1 van het Algemeen Waterverkoopreglement en dit bij de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer.
Enkel de door Fluvius erkende keurders komen hiervoor in aanmerking.
* Deze vergunning werd enkel beoordeeld en afgeleverd met betrekking tot het privaat perceel waarbij er geen enkele wijziging op het openbaar domein mag worden aangebracht. Eventuele wijzigingen dienen voorafgaan te worden aangevraagd via teammod@houthalen-helchteren.be met uitzondering van een noodzakelijke inrit die op onverharde delen op het openbaar domein verhard mag worden aangelegd over een maximale breedte van 3m waarbij er geen enkele wijziging aan eventuele fiets- en/of voetpaden mag gebeuren. Deze verharding dient op maaiveldniveau te worden aangelegd waarbij er geen niveauverschillen in het openbaar domein mogen optreden.
Volgens artikel 59§2 van de Vlaamse Codex RO moet de bijgevoegde bekendmaking worden aangeplakt op het perceel binnen de 10 dagen na ontvangst van de beslissing en de datum van aanplakking moet worden ingegeven op het omgevingsloket + foto per mail aan: omgeving@houthalen-helchteren.be
Bijzondere aandachtspunten
Op het volledige grondgebied van de gemeente Houthalen-Helchteren wordt momenteel een ruimtelijk onderzoek gevoerd in het kader van de aanleg van een nieuwe Noord-Zuidverbinding Limburg (N74). Het is belangrijk dat iedere aanvrager van een omgevingsvergunning in de gemeente zich bewust is van (de huidige fase van) het lopende ruimtelijk onderzoek en de mogelijke impact hiervan op de aanvragen (zowel in positieve als negatieve zin). Dit geldt in het bijzonder voor de aanvragen tot omgevingsvergunningen met betrekking tot percelen gelegen op of langsheen de tracés van de zeven te onderzoeken alternatieven (zoals omschreven in de alternatievenonderzoeksnota).
Decreet complex project
Met het decreet van 25 april 2014 betreffende complexe projecten, het besluit van 12 december 2014 tot uitvoering van het decreet complexe projecten en het besluit van de Vlaamse Regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten ter uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, is de regelgeving inzake complexe projecten sinds 1 maart 2015 van kracht.
Noord-Zuidverbinding Limburg als complex project
In 2017 werd de Noord-Zuidverbinding Limburg aangeduid als een complex project. Daarmee volgt het de nieuwe procesaanpak van de complexe projectenprocedure die bestaat uit vier fases: de verkenningsfase, de onderzoeksfase, de uitwerkingsfase en de uitvoeringsfase. De fases zijn gescheiden door drie vaste beslismomenten: de startbeslissing, het voorkeursbesluit en het projectbesluit.
Onderzoeksfase
Op 16 maart 2018 heeft de Vlaamse Regering een startbeslissing genomen over het complex project ‘Noord-Zuidverbinding Limburg’ en een bijhorende procesnota bekend gemaakt. De startbeslissing betekent de afronding van de verkenningsfase in de procesaanpak voor de complexe projecten. Vervolgens begint de onderzoeksfase die uiteindelijk moet leiden tot een voorkeursbesluit over het project. Daarvoor moeten verschillende alternatieven op een geïntegreerde manier onderzocht en afgewogen worden.
Voorafgaand aan het onderzoek wordt een Alternatievenonderzoeksnota (AON) opgemaakt. De AON brengt alle belanghebbenden en geïnteresseerde burgers op de hoogte van het project, de ambities, de alternatieven en het onderzoek. Bovendien zorgt de nota ervoor dat iedereen kan reageren op de te onderzoeken alternatieven en de methodologie van het onderzoek. Eenieder kan de AON via de projectwebsite (https://www.noordzuidlimburg.be/documenten) raadplegen. Indien dit nodig zou zijn, kan een geactualiseerde AON (en bijhorend overwegingsdocument) opgemaakt worden na het doorlopen van de adviesronde en publieke raadpleging.
De AON beschrijft zeven te onderzoeken alternatieven, die verschillende tracés volgen voor de nieuwe Noord-Zuidverbinding (N74) op het grondgebied van de gemeente Houthalen-Helchteren. Drie alternatieven volgen het tracé van de Grote Baan (N715), twee alternatieven volgen een westelijke omleiding, en twee alternatieven volgen een verschillende oostelijke omleiding.
Wanneer de Vlaamse Regering een voorkeursbesluit neemt inzake de Nood-Zuidverbinding Limburg zal het gekozen tracé en bijhorende zoekzones duidelijk afgebakend worden. Dit biedt meteen een rechtsgrond om aanvragen tot omgevingsvergunningen indien nodig te weigeren op basis van onverenigbaarheid met het voorkeursbesluit. Tevens kan het voorkeursbesluit een bouwverbod of bouwbeperkingen inhouden in bepaalde zones. De definitieve vaststelling van het voorkeursbesluit is momenteel voorzien in het najaar van 2021.
Platform vergunningen Noord-Zuidverbinding Limburg
Om de realisatie van de nieuwe Noord-Zuidverbinding Limburg (N74) en het voorkeursbesluit niet verder te hypothekeren, is een platform/overleg opgericht dat alle betrokken overheidsinstanties samenbrengt om de relevante aanvragen tot omgevingsvergunningen te bespreken. Het gaat dan concreet om volgende instanties: gemeente Houthalen-Helchteren, Departement Omgeving, De Werkvennootschap, Agentschap Wegen & Verkeer, en de Provincie Limburg.
Momenteel worden de aanvragen tot omgevingsvergunningen beoordeeld door het platform op basis van hun impact op de verdere uitwerking en realisatie van de nieuwe Noord-Zuidverbinding Limburg (N74). Aanvragen die zich situeren binnen de contouren van de hierboven vernoemde tracés zullen derhalve met de nodige voorzichtigheid en terughoudendheid behandeld worden. De betrokken overheidsinstanties zijn immers gebonden door de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, in het bijzonder bij het verlenen van vergunningen aan burgers en bedrijven.
Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 99. § 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt;
5° als de kleinhandelsactiviteiten niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangen.
De termijn, vermeld in het eerste lid, 1°, kan evenwel, op verzoek van de vergunninghouder, voor een periode van twee jaar verlengd worden als hij aantoont dat de niet-verwezenlijking het gevolg is van een vreemde oorzaak die hem niet kan worden toegerekend. De vergunninghouder dient de aanvraag van de verlenging, op straffe van verval, met een beveiligde zending en minstens drie maanden vóór het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar in bij de overheid die de vergunning heeft verleend. Die overheid weigert de aanvraag van de verlenging alleen als:
1° er geen sprake is van een vreemde oorzaak die niet aan de vergunninghouder kan worden toegerekend;
2° de aangevraagde en vergunde handelingen strijdig zijn met inmiddels gewijzigde stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften.
De overheid bezorgt haar beslissing uiterlijk de dag van het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar. Bij ontstentenis van een beslissing wordt de verlenging geacht te zijn goedgekeurd. Als de verlenging wordt goedgekeurd, worden de termijnen, vermeld in het eerste lid, 3° en 4°, ook met twee jaar verlengd.
Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.
§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;
3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de inkennisstelling van de stopzetting.
§ 2/1. De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van kleinhandelsactiviteiten vervalt van rechtswege als de kleinhandelsactiviteiten meer dan vijf opeenvolgende jaren worden onderbroken.
§ 2/2. De omgevingsvergunning voor het wijzigen van de vegetatie vervalt van rechtswege als het wijzigen van de vegetatie niet binnen twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.
§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.
Artikel 100. De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd.
In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als aktename en blijven de bijzondere voorwaarden gelden.
Artikel 101. De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI van de VCRO, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.
Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 52. De Vlaamse Regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar zijn bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.
De Vlaamse Regering bepaalt in welke gevallen de gewestelijke omgevingsambtenaar over het beroep kan beslissen.
De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.
Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:
1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;
2° het betrokken publiek;
3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;
4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;
5° ...;
6° de leidend ambtenaar van het Departement Omgeving of, bij zijn afwezigheid, zijn gemachtigde;
7° de leidend ambtenaar van het Agentschap Innoveren en Ondernemen of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde, als het project vergunningsplichtige kleinhandelsactiviteiten omvat;
8° de leidend ambtenaar van het agentschap, bevoegd voor natuur en bos, of, bij zijn afwezigheid, zijn gemachtigde als het project vergunningsplichtige wijzigingen van de vegetatie omvat.
Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:
1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;
2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;
3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.
Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.
In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:
1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;
2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;
3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.
Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.
Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:
1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;
2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;
3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.
De Vlaamse Regering bepaalt, eventueel met inbegrip van een onontvankelijkheidssanctie, nadere regels met betrekking tot de opbouw en de inhoud van het beroepsschrift en de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.
Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de provinciale respectievelijk gewestelijke omgevingsambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.
Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de provinciale respectievelijk gewestelijke omgevingsambtenaar of de door hem gemachtigde de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.
Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.
Artikel 57/1. Beroepen inzake omgevingsvergunningen die uitsluitend kleinhandelsactiviteiten omvatten en die louter gebaseerd zijn op economische criteria in functie van economische doelstellingen, zijn onontvankelijk.
Artikel 58. Het resultaat van het onderzoek, vermeld in artikel 57, wordt aan de beroepsindiener binnen een termijn van dertig dagen die ingaat de dag na de datum van de verzending van het beroepschrift per beveiligde zending meegedeeld.
De onvolledigheid of onontvankelijkheid heeft van rechtswege de stopzetting van de beroepsprocedure tot gevolg. De beslissing wordt ter kennis gebracht van:
1° de beroepsindiener;
2° de vergunningsaanvrager;
3° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;
4° het college van burgemeester en schepenen.
Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;
3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:
a) een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;
b) b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;
4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.
Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:
1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;
2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;
3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.
Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.
Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.
Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.
De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.
Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.
Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.
Zitting van 09 november 2020
Verlenen van een omgevingsvergunning voor het wijzigen van voorgevel gelegen, Eksterstraat 30, OMV_2020142266
Besluit:
Artikel 1.
De aanvraag ingediend door Naomi Leite-Prada inzake het wijzigen van voorgevelgelegen Eksterstraat 30, met als kadastrale omschrijving: afdeling 2 sectie E nr. 1153W46te vergunnen.
Volgens artikel 59§2 van de Vlaamse Codex RO moet de bijgevoegde bekendmaking worden aangeplakt op het perceel binnen de 10 dagen na ontvangst van de beslissing en de datum van aanplakking moet worden ingegeven op het omgevingsloket + foto per mail aan: omgeving@houthalen-helchteren.be
Bijzondere aandachtspunten
Op het volledige grondgebied van de gemeente Houthalen-Helchteren wordt momenteel een ruimtelijk onderzoek gevoerd in het kader van de aanleg van een nieuwe Noord-Zuidverbinding Limburg (N74). Het is belangrijk dat iedere aanvrager van een omgevingsvergunning in de gemeente zich bewust is van (de huidige fase van) het lopende ruimtelijk onderzoek en de mogelijke impact hiervan op de aanvragen (zowel in positieve als negatieve zin). Dit geldt in het bijzonder voor de aanvragen tot omgevingsvergunningen met betrekking tot percelen gelegen op of langsheen de tracés van de zeven te onderzoeken alternatieven (zoals omschreven in de alternatievenonderzoeksnota).
Decreet complex project
Met het decreet van 25 april 2014 betreffende complexe projecten, het besluit van 12 december 2014 tot uitvoering van het decreet complexe projecten en het besluit van de Vlaamse Regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten ter uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, is de regelgeving inzake complexe projecten sinds 1 maart 2015 van kracht.
Noord-Zuidverbinding Limburg als complex project
In 2017 werd de Noord-Zuidverbinding Limburg aangeduid als een complex project. Daarmee volgt het de nieuwe procesaanpak van de complexe projectenprocedure die bestaat uit vier fases: de verkenningsfase, de onderzoeksfase, de uitwerkingsfase en de uitvoeringsfase. De fases zijn gescheiden door drie vaste beslismomenten: de startbeslissing, het voorkeursbesluit en het projectbesluit.
Onderzoeksfase
Op 16 maart 2018 heeft de Vlaamse Regering een startbeslissing genomen over het complex project ‘Noord-Zuidverbinding Limburg’ en een bijhorende procesnota bekend gemaakt. De startbeslissing betekent de afronding van de verkenningsfase in de procesaanpak voor de complexe projecten. Vervolgens begint de onderzoeksfase die uiteindelijk moet leiden tot een voorkeursbesluit over het project. Daarvoor moeten verschillende alternatieven op een geïntegreerde manier onderzocht en afgewogen worden.
Voorafgaand aan het onderzoek wordt een Alternatievenonderzoeksnota (AON) opgemaakt. De AON brengt alle belanghebbenden en geïnteresseerde burgers op de hoogte van het project, de ambities, de alternatieven en het onderzoek. Bovendien zorgt de nota ervoor dat iedereen kan reageren op de te onderzoeken alternatieven en de methodologie van het onderzoek. Eenieder kan de AON via de projectwebsite (https://www.noordzuidlimburg.be/documenten) raadplegen. Indien dit nodig zou zijn, kan een geactualiseerde AON (en bijhorend overwegingsdocument) opgemaakt worden na het doorlopen van de adviesronde en publieke raadpleging.
De AON beschrijft zeven te onderzoeken alternatieven, die verschillende tracés volgen voor de nieuwe Noord-Zuidverbinding (N74) op het grondgebied van de gemeente Houthalen-Helchteren. Drie alternatieven volgen het tracé van de Grote Baan (N715), twee alternatieven volgen een westelijke omleiding, en twee alternatieven volgen een verschillende oostelijke omleiding.
Wanneer de Vlaamse Regering een voorkeursbesluit neemt inzake de Nood-Zuidverbinding Limburg zal het gekozen tracé en bijhorende zoekzones duidelijk afgebakend worden. Dit biedt meteen een rechtsgrond om aanvragen tot omgevingsvergunningen indien nodig te weigeren op basis van onverenigbaarheid met het voorkeursbesluit. Tevens kan het voorkeursbesluit een bouwverbod of bouwbeperkingen inhouden in bepaalde zones. De definitieve vaststelling van het voorkeursbesluit is momenteel voorzien in het najaar van 2021.
Platform vergunningen Noord-Zuidverbinding Limburg
Om de realisatie van de nieuwe Noord-Zuidverbinding Limburg (N74) en het voorkeursbesluit niet verder te hypothekeren, is een platform/overleg opgericht dat alle betrokken overheidsinstanties samenbrengt om de relevante aanvragen tot omgevingsvergunningen te bespreken. Het gaat dan concreet om volgende instanties: gemeente Houthalen-Helchteren, Departement Omgeving, De Werkvennootschap, Agentschap Wegen & Verkeer, en de Provincie Limburg.
Momenteel worden de aanvragen tot omgevingsvergunningen beoordeeld door het platform op basis van hun impact op de verdere uitwerking en realisatie van de nieuwe Noord-Zuidverbinding Limburg (N74). Aanvragen die zich situeren binnen de contouren van de hierboven vernoemde tracés zullen derhalve met de nodige voorzichtigheid en terughoudendheid behandeld worden. De betrokken overheidsinstanties zijn immers gebonden door de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, in het bijzonder bij het verlenen van vergunningen aan burgers en bedrijven.
Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 99. § 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt;
5° als de kleinhandelsactiviteiten niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangen.
De termijn, vermeld in het eerste lid, 1°, kan evenwel, op verzoek van de vergunninghouder, voor een periode van twee jaar verlengd worden als hij aantoont dat de niet-verwezenlijking het gevolg is van een vreemde oorzaak die hem niet kan worden toegerekend. De vergunninghouder dient de aanvraag van de verlenging, op straffe van verval, met een beveiligde zending en minstens drie maanden vóór het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar in bij de overheid die de vergunning heeft verleend. Die overheid weigert de aanvraag van de verlenging alleen als:
1° er geen sprake is van een vreemde oorzaak die niet aan de vergunninghouder kan worden toegerekend;
2° de aangevraagde en vergunde handelingen strijdig zijn met inmiddels gewijzigde stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften.
De overheid bezorgt haar beslissing uiterlijk de dag van het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar. Bij ontstentenis van een beslissing wordt de verlenging geacht te zijn goedgekeurd. Als de verlenging wordt goedgekeurd, worden de termijnen, vermeld in het eerste lid, 3° en 4°, ook met twee jaar verlengd.
Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.
§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;
3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de inkennisstelling van de stopzetting.
§ 2/1. De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van kleinhandelsactiviteiten vervalt van rechtswege als de kleinhandelsactiviteiten meer dan vijf opeenvolgende jaren worden onderbroken.
§ 2/2. De omgevingsvergunning voor het wijzigen van de vegetatie vervalt van rechtswege als het wijzigen van de vegetatie niet binnen twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.
§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.
Artikel 100. De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd.
In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als aktename en blijven de bijzondere voorwaarden gelden.
Artikel 101. De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI van de VCRO, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.
Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 52. De Vlaamse Regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar zijn bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.
De Vlaamse Regering bepaalt in welke gevallen de gewestelijke omgevingsambtenaar over het beroep kan beslissen.
De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.
Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:
1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;
2° het betrokken publiek;
3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;
4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;
5° ...;
6° de leidend ambtenaar van het Departement Omgeving of, bij zijn afwezigheid, zijn gemachtigde;
7° de leidend ambtenaar van het Agentschap Innoveren en Ondernemen of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde, als het project vergunningsplichtige kleinhandelsactiviteiten omvat;
8° de leidend ambtenaar van het agentschap, bevoegd voor natuur en bos, of, bij zijn afwezigheid, zijn gemachtigde als het project vergunningsplichtige wijzigingen van de vegetatie omvat.
Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:
1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;
2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;
3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.
Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.
In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:
1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;
2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;
3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.
Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.
Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:
1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;
2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;
3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.
De Vlaamse Regering bepaalt, eventueel met inbegrip van een onontvankelijkheidssanctie, nadere regels met betrekking tot de opbouw en de inhoud van het beroepsschrift en de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.
Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de provinciale respectievelijk gewestelijke omgevingsambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.
Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de provinciale respectievelijk gewestelijke omgevingsambtenaar of de door hem gemachtigde de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.
Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.
Artikel 57/1. Beroepen inzake omgevingsvergunningen die uitsluitend kleinhandelsactiviteiten omvatten en die louter gebaseerd zijn op economische criteria in functie van economische doelstellingen, zijn onontvankelijk.
Artikel 58. Het resultaat van het onderzoek, vermeld in artikel 57, wordt aan de beroepsindiener binnen een termijn van dertig dagen die ingaat de dag na de datum van de verzending van het beroepschrift per beveiligde zending meegedeeld.
De onvolledigheid of onontvankelijkheid heeft van rechtswege de stopzetting van de beroepsprocedure tot gevolg. De beslissing wordt ter kennis gebracht van:
1° de beroepsindiener;
2° de vergunningsaanvrager;
3° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;
4° het college van burgemeester en schepenen.
Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;
3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:
a) een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;
b) b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;
4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.
Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:
1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;
2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;
3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.
Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.
Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.
Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.
De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.
Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.
Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.
Zitting van 09 november 2020
Besloten zitting
aktes van splitsing en verkoop
Besluit:
Voorgaande lijst van aktes van splitsing en verkoop goed te keuren en per dossier uitwerking te geven aan het besluit van het college.
Zitting van 09 november 2020
Besloten zitting
aktes van splitsing en verkoop
Besluit:
Voorgaande lijst van aktes van splitsing en verkoop goed te keuren en per dossier uitwerking te geven aan het besluit van het college.
Zitting van 09 november 2020
Advies van CBS aan Bestendige Deputatie voor ABCO voor het bouwen van een nieuwe bedrijfsruimte, voor het ophalen en de recuperatie van oud papier en karton en niet-gevaarlijke bedrijfsafvalstoffen gelegen te Europark 2042 en 2048 te Houthalen-Helchteren, OMV_2020104335.
Besluit:
Artikel 1
Een voorwaardelijk gunstig advies te verlenen voor de aanvraag ingediend door ABCO NV inzake bouwen van een nieuwe bedrijfsruimte, voor het ophalen en de recuperatie van oud papier en karton en niet-gevaarlijke bedrijfsafvalstoffen gelegen Europark 2042 en 2048 te Houthalen-Helchteren, met als kadastrale omschrijving: afdeling 1 sectie D nrs. 832F, 832R en 832N, evenwel onder de volgende strikte voorwaarden :
Artikel 2
volgende rubrieken zijn:
• Volledig gunstig:
2.2.1.d)1°, 2.2.2.f)2°, 3.4.2°, 6.5.1°, 15.1.1°, 15.4.1°, 17.3.2.1.1.
• Gedeeltelijk Gunstig:
2.1.2.d) – voor fracties die geurhinder kunnen veroorzaken zoals 18 ton droogslib, 20 ton restafval, 2 ton PMD is het advies ongunstig.
Voor de overige fracties is het advies gunstig.
• Ongunstig:
2.2.1.c)2° - diverse gevaarlijke afvalstoffen
6.4.1° - afvalolie.
Het advies voor de gevraagde bijstelling is gunstig.
Artikel 3
Volgende voorwaarden en/of lasten worden opgelegd:
* er dient, ter hoogte van de rooilijn, een groenbuffer voorzien te worden in de vorm van een haag ter bescherming van het fietspad. Deze haag moet minimaal 0.5m hoogte bevatten en min. 0.5m breed zijn en dit ter hoogte van de wachtzone aan de voorzijde van het gebouw uitgezonderd de toegangen tot het terrein. Deze dient zo ingericht te worden dat er bij in- en uitrijdende bewegingen er geen schade berokkend mag worden aan deze groenbuffen en het openbaar domein.
* de aanvrager dient het Algemeen Waterverkoopreglement, de aanvullende voorwaarden en de aanvullende technische voorschriften van de rioolbeheerder Fluvius na te leven. Daarnaast dient de aanvrager de voorwaarden zoals bepaald in afdeling 6.2.2. van Vlarem II na te leven voor de afvoer van hemel- en afvalwater.
Indien voor het bouwproject een aansluiting op de openbare riolering noodzakelijk is dan dient de aanvrager zo snel mogelijk na het bekomen van de bouwvergunning zijn aanvraag tot aansluiting op het openbaar saneringsnetwerk online aan te vragen via de website van Fluvius. Fluvius bepaalt de locatie en diepte van de huisaansluitingen. Alleen Fluvius of een door haar aangestelde uitvoerder zorgt voor de realisatie van het gedeelte van de aansluiting dat in het openbaar domein ligt tot aan de perceelsgrens van de eigendom
De klant dient zelf in te staan voor het plaatsen van de privériolering voor het bouwproject en is verplicht deze uit te voeren volgens de wettelijke bepalingen ter zake, ondermeer dient voldaan te zijn aan de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater van 5/07/2013 (GSV “hemelwater”).
Indien de privériolering niet correct en volledig volgens deze wettelijke bepalingen werd uitgevoerd, zelfs indien dit niet expliciet door de stedenbouwkundige vergunning opgelegd is, behoudt Fluvius het recht om de woning niet aan te sluiten op het rioleringsnet.
Indien de bouwplannen en meer specifiek het rioleringsplan niet in overeenstemming zijn met deze voorschriften hebben deze voorschriften voorrang.
We raden aan om:
* Geen sifonputjes te plaatsen op vuilwaterafvoerleidingen aangezien in deze putjes vaak verstopping optreedt en alle toestellen in de woning in principe reeds over een waterslot/sifon beschikken.
* In het kader van herbruik van hemelwater, het water van de hemelwaterput voor de spoeling van alle WC’s, kranen voor kuiswater en wasmachines in deze werken te gebruiken.
* Een terugslagklep te plaatsen op de overloop van de hemelwaterput om terugstuwing vanuit de riolering te vermijden.
* De noodzakelijke ontluchting te voorzien op het private vuilwaterafvoerstelsel (bvb: ontluchtingspijp door dak).
Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van privéwaterafvoer verplicht vanaf 1 juli 2011. Elke rioleringsaansluiting op het openbaar saneringsnet dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12, §1 van het Algemeen Waterverkoopreglement en dit bij de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer.
Enkel de door Fluvius erkende keurders komen hiervoor in aanmerking.
Artikel 4
Bijzondere milieuvoorwaarden:
Onderstaande bijzondere voorwaarden moeten in acht genomen worden:
* De vrachtwagens moeten steeds afgedekt worden met een dekzeil, dit om overlast van afval op de openbare weg te voorkomen;
* De exploitatie wordt zo georganiseerd dat er geen fractie overwaait naar het openbaar domein en de omliggende percelen;
* De exploitant zorgt ervoor dat het openbaar domein proper is, indien nodig zorgt de exploitant voor het borstelen/vegen van de openbare weg; extra aandacht wordt gevraagd bij regenweer;
* De exploitant ziet erop toe dat de verkeersveiligheid wordt gerespecteerd, stallen en/of aanschuiven van vrachtwagens en andere voertuigen dienen op het eigen terrein gebeuren en niet op de openbare weg/openbaar domein.
Zitting van 09 november 2020
Besloten zitting
aktes van splitsing en verkoop
Besluit:
Voorgaande lijst van aktes van splitsing en verkoop goed te keuren en per dossier uitwerking te geven aan het besluit van het college.
Zitting van 09 november 2020
Verlenen van een omgevingsvergunning voor het verbouwen van proximus kantoorgebouw naar grondgebonden woningen gelegen, Grote Baan 212, OMV_2020075754
Besluit:
Artikel 1.
De aanvraag ingediend door Dirk Segers inzake het verbouwen van proximus kantoorgebouw naar grondgebonden woningengelegen Grote Baan 212, met als kadastrale omschrijving: afdeling 1 sectie D nr. 247Eop proef te vergunnen.
Volgens artikel 59§2 van de Vlaamse Codex RO moet de bijgevoegde bekendmaking worden aangeplakt op het perceel binnen de 10 dagen na ontvangst van de beslissing en de datum van aanplakking moet worden ingegeven op het omgevingsloket + foto per mail aan: omgeving@houthalen-helchteren.be
Bijzondere aandachtspunten
Op het volledige grondgebied van de gemeente Houthalen-Helchteren wordt momenteel een ruimtelijk onderzoek gevoerd in het kader van de aanleg van een nieuwe Noord-Zuidverbinding Limburg (N74).
Het is belangrijk dat iedere aanvrager van een omgevingsvergunning in de gemeente zich bewust is van (de huidige fase van) het lopende ruimtelijk onderzoek en de mogelijke impact hiervan op de aanvragen (zowel in positieve als negatieve zin). Dit geldt in het bijzonder voor de aanvragen tot omgevingsvergunningen met betrekking tot percelen gelegen op of langsheen de tracés van de zeven te onderzoeken alternatieven (zoals omschreven in de alternatievenonderzoeksnota).
Decreet complex project
Met het decreet van 25 april 2014 betreffende complexe projecten, het besluit van 12 december 2014 tot uitvoering van het decreet complexe projecten en het besluit van de Vlaamse Regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten ter uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, is de regelgeving inzake complexe projecten sinds 1 maart 2015 van kracht.
Noord-Zuidverbinding Limburg als complex project
In 2017 werd de Noord-Zuidverbinding Limburg aangeduid als een complex project. Daarmee volgt het de nieuwe procesaanpak van de complexe projectenprocedure die bestaat uit vier fases: de verkenningsfase, de onderzoeksfase, de uitwerkingsfase en de uitvoeringsfase. De fases zijn gescheiden door drie vaste beslismomenten: de startbeslissing, het voorkeursbesluit en het projectbesluit.
Onderzoeksfase
Op 16 maart 2018 heeft de Vlaamse Regering een startbeslissing genomen over het complex project ‘Noord-Zuidverbinding Limburg’ en een bijhorende procesnota bekend gemaakt. De startbeslissing betekent de afronding van de verkenningsfase in de procesaanpak voor de complexe projecten.
Vervolgens begint de onderzoeksfase die uiteindelijk moet leiden tot een voorkeursbesluit over het project. Daarvoor moeten verschillende alternatieven op een geïntegreerde manier onderzocht en afgewogen worden.
Voorafgaand aan het onderzoek is een Alternatievenonderzoeksnota (AON) opgemaakt en gepubliceerd in maart 2020. De AON brengt alle belanghebbenden en geïnteresseerde burgers op de hoogte van het project, de ambities, de alternatieven en het onderzoek. Bovendien zorgt de nota ervoor dat iedereen kan reageren op de te onderzoeken alternatieven en de methodologie van het onderzoek.
De AON beschrijft zeven te onderzoeken alternatieven, die verschillende tracés volgen voor de nieuwe Noord-Zuidverbinding (N74) op het grondgebied van de gemeente Houthalen-Helchteren. Drie alternatieven volgen het tracé van de Grote Baan (N715), twee alternatieven volgen een westelijke omleiding, en twee alternatieven volgen een verschillende oostelijke omleiding.
De publieke raadpleging over de AON liep van 16 maart tot 27 maart en liep, na de beslissing van de Vlaamse Regering tot schorsing van de raadpleging omwille van de coronamaatregelen, verder van 25 april tot en met 13 mei. Een adviesronde voor overheids- en adviesinstanties liep van 2 maart tot en met 15 april. Na de raadpleging verwerkte Studio NZL samen met De Werkvennootschap en het Departement Omgeving de reacties van de belanghebbenden in een overwegingsdocument. Dit leidde ook tot een geactualiseerde AON die gepubliceerd werd in juli 2020.
De eerste fase van het geïntegreerd onderzoek voor het Complex Project Noord-Zuidverbinding Limburg is ondertussen afgerond. De zeven alternatieven van in de AON zijn verder onderzocht en besproken met de belanghebbenden. De Werkvennootschap en het Departement Omgeving stellen, op basis van de afgeronde eerste fase van onderzoek, voor om vier alternatieven niet verder te onderzoeken. De focus komt dan in een tweede fase van thematische onderzoeken te liggen op meer gedetailleerd onderzoek van de drie kansrijke alternatieven. Het gaat dan om twee alternatieven die het tracé van de Grote Baan (N715) volgen en een alternatief met een oostelijke omleidingsweg. Ter verantwoording van deze vertrechtering is een tussennota opgemaakt die opnieuw voor zal liggen ter publieke raadpleging en adviesronde. De publieke raadpleging over de tussennota loopt van 9 november tot en met 8 december 2020. Na de thematische onderzoeken volgt dan nog een derde fase van geïntegreerde afweging om op basis van het gevoerde onderzoek en in overleg met alle belanghebbenden een ontwerp van voorkeursbesluit voor te bereiden
Wanneer de Vlaamse Regering een voorkeursbesluit neemt inzake de Nood-Zuidverbinding Limburg zal het gekozen tracé en bijhorende zoekzones duidelijk afgebakend worden. Dit biedt meteen een rechtsgrond om aanvragen tot omgevingsvergunningen indien nodig te weigeren op basis van onverenigbaarheid met het voorkeursbesluit. Tevens kan het voorkeursbesluit een bouwverbod of bouwbeperkingen inhouden in bepaalde zones. De definitieve vaststelling van het voorkeursbesluit is momenteel voorzien in het najaar van 2021.
Platform vergunningen Noord-Zuidverbinding Limburg
Om de realisatie van de nieuwe Noord-Zuidverbinding Limburg (N74) en het voorkeursbesluit niet verder te hypothekeren, is een platform/overleg opgericht dat alle betrokken overheidsinstanties samenbrengt om de relevante aanvragen tot omgevingsvergunningen te bespreken. Het gaat dan concreet om volgende instanties: gemeente Houthalen-Helchteren, Departement Omgeving, De Werkvennootschap, Agentschap Wegen & Verkeer, en de Provincie Limburg.
Momenteel worden de aanvragen tot omgevingsvergunningen beoordeeld door het platform op basis van hun impact op de verdere uitwerking en realisatie van de nieuwe Noord-Zuidverbinding Limburg (N74). Aanvragen die zich situeren binnen de contouren van de hierboven vernoemde tracés zullen derhalve met de nodige voorzichtigheid en terughoudendheid behandeld worden. De betrokken overheidsinstanties zijn immers gebonden door de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, in het bijzonder bij het verlenen van vergunningen aan burgers en bedrijven.
Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 99. § 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt;
5° als de kleinhandelsactiviteiten niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangen.
De termijn, vermeld in het eerste lid, 1°, kan evenwel, op verzoek van de vergunninghouder, voor een periode van twee jaar verlengd worden als hij aantoont dat de niet-verwezenlijking het gevolg is van een vreemde oorzaak die hem niet kan worden toegerekend. De vergunninghouder dient de aanvraag van de verlenging, op straffe van verval, met een beveiligde zending en minstens drie maanden vóór het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar in bij de overheid die de vergunning heeft verleend. Die overheid weigert de aanvraag van de verlenging alleen als:
1° er geen sprake is van een vreemde oorzaak die niet aan de vergunninghouder kan worden toegerekend;
2° de aangevraagde en vergunde handelingen strijdig zijn met inmiddels gewijzigde stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften.
De overheid bezorgt haar beslissing uiterlijk de dag van het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar. Bij ontstentenis van een beslissing wordt de verlenging geacht te zijn goedgekeurd. Als de verlenging wordt goedgekeurd, worden de termijnen, vermeld in het eerste lid, 3° en 4°, ook met twee jaar verlengd.
Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.
§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;
3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de inkennisstelling van de stopzetting.
§ 2/1. De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van kleinhandelsactiviteiten vervalt van rechtswege als de kleinhandelsactiviteiten meer dan vijf opeenvolgende jaren worden onderbroken.
§ 2/2. De omgevingsvergunning voor het wijzigen van de vegetatie vervalt van rechtswege als het wijzigen van de vegetatie niet binnen twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.
§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.
Artikel 100. De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd.
In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als aktename en blijven de bijzondere voorwaarden gelden.
Artikel 101. De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI van de VCRO, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.
Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 52. De Vlaamse Regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar zijn bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.
De Vlaamse Regering bepaalt in welke gevallen de gewestelijke omgevingsambtenaar over het beroep kan beslissen.
De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.
Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:
1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;
2° het betrokken publiek;
3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;
4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;
5° ...;
6° de leidend ambtenaar van het Departement Omgeving of, bij zijn afwezigheid, zijn gemachtigde;
7° de leidend ambtenaar van het Agentschap Innoveren en Ondernemen of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde, als het project vergunningsplichtige kleinhandelsactiviteiten omvat;
8° de leidend ambtenaar van het agentschap, bevoegd voor natuur en bos, of, bij zijn afwezigheid, zijn gemachtigde als het project vergunningsplichtige wijzigingen van de vegetatie omvat.
Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:
1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;
2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;
3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.
Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.
In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:
1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;
2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;
3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.
Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.
Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:
1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;
2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;
3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.
De Vlaamse Regering bepaalt, eventueel met inbegrip van een onontvankelijkheidssanctie, nadere regels met betrekking tot de opbouw en de inhoud van het beroepsschrift en de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.
Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de provinciale respectievelijk gewestelijke omgevingsambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.
Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de provinciale respectievelijk gewestelijke omgevingsambtenaar of de door hem gemachtigde de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.
Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.
Artikel 57/1. Beroepen inzake omgevingsvergunningen die uitsluitend kleinhandelsactiviteiten omvatten en die louter gebaseerd zijn op economische criteria in functie van economische doelstellingen, zijn onontvankelijk.
Artikel 58. Het resultaat van het onderzoek, vermeld in artikel 57, wordt aan de beroepsindiener binnen een termijn van dertig dagen die ingaat de dag na de datum van de verzending van het beroepschrift per beveiligde zending meegedeeld.
De onvolledigheid of onontvankelijkheid heeft van rechtswege de stopzetting van de beroepsprocedure tot gevolg. De beslissing wordt ter kennis gebracht van:
1° de beroepsindiener;
2° de vergunningsaanvrager;
3° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;
4° het college van burgemeester en schepenen.
Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;
3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:
a) een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;
b) b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;
4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.
Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:
1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;
2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;
3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.
Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.
Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.
Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.
De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.
Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.
Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.
Zitting van 09 november 2020
Kennisname beslissing de deputatie voor HERAEUS ELECTRO - NITE INTERNATIONAL NV voor het verkrijgen van een omgevingsvergunning voor het project “hernieuwing en verandering” met betrekking tot het perceel gelegen, Centrum-Zuid 1105, OMV_2020072684
Besluit:
Artikel 1
Kennis te nemen van de beslissing van de Bestendige Deputatie van 21 oktober 2020, waarbij aan HERAEUS ELECTRO - NITE INTERNATIONAL NV een omgevingsvergunning wordt voorwaardelijk verleend voor het verkrijgen van een omgevingsvergunning voor het project “hernieuwing en verandering” ter plaatse gelegen Centrum-Zuid 1105, met als kadastrale omschrijving:
afdeling 1 sectie C nrs. 75B, 77C, 78D, 166C8, 166D8 en 188C.
Artikel 2
Tegen deze beslissing kan, overeenkomstig artikel 52 en volgende van het decreet betreffende de
Omgevingsvergunning van 25 april 2014 (OVD) en artikel 73 en volgende van het besluit van 27 november 2015 van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning (OVB), een beroep worden ingediend bij de Vlaamse Regering, digitaal via het omgevingsloket of analoog p/a Afdeling GOP - Directie Omgevingsprojecten, Koning Albert ll-laan 20 bus 8 te 1000 Brussel.
Het beroep moet op straffe van onontvankelijkheid ingesteld worden per beveiliqde zendinq binnen een termijn van dertiq daqen die ingaat:
De beroeper bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:
1. de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt
2. de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen
3. het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.
Het beroepschrift moet op straffe van onontvankelijkheid de gegevens en bewijsstukken bevatten zoals vermeld in artikel 74 van het OVB. Bij het indienen van een beroep tegen een beslissing in eerste aanleg over een aanvraag voor een omgevingsvergunning is een dossiertaks verschuldigd overeenkomstig de bepalingen van artikel 12 van het OVD.
Zitting van 09 november 2020
Kennisname Ministerieel besluit houdende uitspraak over het beroep aangetekend tegen het besluit van de deputatie van de provincie Limburg van 14 juli 2016 met nummer 750.71/A/2016.015 houdende het verlenen van een milieuvergunning aan de nv Remo Milieubeheer, Ekkelgaarden 16, 3500 Hasselt, voor het verder exploiteren en veranderen van een afvalopslagplaats/stortplaats, gelegen te 3530 Houthalen-Helchteren, Koerselsedijk zn.
Besluit:
Artikel 1
Kennis te nemen van het Ministerieel besluit van 20 oktober 2020, waarbij de ontvankelijk bevonden beroepen tegen het besluit van de deputatie van de provincie Limburg van 14 juli 2016 met nummer 750.71/A/2016.015 houdende het verlenen van een milieuvergunning aan de nv Remo Milieubeheer, Ekkelgaarden 16, 3500 Hasselt, voor het verder exploiteren en veranderen van een afvalopslagplaats/stortplaats, gelegen te 3530 Houthalen-Helchteren, Koerselsedijk zn, gedeeltelijk gegrond worden verklaard en het bestreden besluit wordt gewijzgid.
Artikel 2
Overeenkomstig artikel 19 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State is het mogelijk om bij wijze van aangetekende brief een beroep tot nietigverklaring van voormeld besluit van de Vlaamse minister in te stellen bij de Raad van State, afdeling bestuursrechtspraak.
Men beschikt over een termijn van zestig dagen nadat het besluit van de Vlaamse minister werd
betekend of bekendgemaakt (artikel 4 van het besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State).
Het verzoekschrift tot nietigverklaring dient te voldoen aan de voorwaarden gesteld in artikel 1 tot en met artikel 3 van voormeld Regentsbesluit van 23 augustus 1948.
Zitting van 09 november 2020
Besloten zitting
Stand van zaken - Remo
Besluit:
Artikel 1
Kennis te nemen van de stand van zaken m.b.t. het dossier "remo".
Zitting van 09 november 2020
Akte te nemen van de melding van Damiaens, Danny voor het exploiteren van een garage gelegen, Europark 1711, OMV_2020143099
Besluit:
Artikel 1.
Akte te nemen van de melding van Damiaens, Danny, voor het exploiteren van een garage, met volgende rubrieken uit de indelingslijst:
3.4.1°a) | Bedrijfsafvalwater afkomstig van het reinigen van de werkplaats (totale eenheden: 0,05 m³/uur) | klasse 3 |
6.4.1° | Opslag van 1416 liter olie en afvalolie in verplaatsbare recipiënten (totale eenheden: 1416 liter) | klasse 3 |
15.1.1° | Stallen van maximaal 25 voertuigen en aanhangwagens (totale eenheden: 25 aantal voertuigen) | klasse 3 |
15.2. | Garagewerkplaats met 2 hefbruggen (totale eenheden: 2 hefbruggen) | klasse 3 |
16.3.2°a) | Compressor met een geïnstalleerde drijfkracht van 5 kW (totale eenheden: 5 kW) | klasse 3 |
17.3.2.1.2.1° | Opslag van 206 kg ruitenwisservloeistof (totale eenheden: 0,206 ton) | klasse 3 |
17.3.6.1°a) | Opslag van 223 kg koelvloeistof en 206 kg ruitenwisservloeistof in verplaatsbare recipiënten (totale eenheden: 0,429 ton) | klasse 3 |
17.3.7.1°a) | Opslag van 223 kg koelvloeistof in verplaatsbare recipiënten (totale eenheden: 0,223 ton) | klasse 3 |
17.4. | Opslag van 250 l gevaarlijke producten in kleine verpakkingen (totale eenheden: 250 liter) | klasse 3 |
29.5.2.1°a) | Toestellen voor mechanisch behandelen van metalen voorwerpen met een totaal geïnstalleerd vermogen van 8 kW (totale eenheden: 8 kW) | klasse 3 |
29.5.7.1°a)1) | Ontvettingstafel met een totaal inhoudsvermogen van 208 l (totale eenheden: 208 liter) | klasse 3 |
De melding heeft betrekking op een terrein, gelegen te Europark 1711 kadastraal bekend als: afdeling 1 sectie D nr. 838V
Artikel 2.
De plannen en het meldingsdossier waarop deze akte gebaseerd is, maken integraal deel uit van de meldingsakte.
Artikel 3.
De aktename is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende voorwaarden:
De algemene en sectorale milieuvoorwaarden van titel II en III van het Vlarem
Bijzondere aandachtspunten
Op het volledige grondgebied van de gemeente Houthalen-Helchteren wordt momenteel een ruimtelijk onderzoek gevoerd in het kader van de aanleg van een nieuwe Noord-Zuidverbinding Limburg (N74).
Het is belangrijk dat iedere aanvrager van een omgevingsvergunning in de gemeente zich bewust is
van (de huidige fase van) het lopende ruimtelijk onderzoek en de mogelijke impact hiervan op de
aanvragen (zowel in positieve als negatieve zin). Dit geldt in het bijzonder voor de aanvragen tot
omgevingsvergunningen met betrekking tot percelen gelegen op of langsheen de tracés van de zeven
te onderzoeken alternatieven (zoals omschreven in de alternatievenonderzoeksnota).
Decreet complex project
Met het decreet van 25 april 2014 betreffende complexe projecten, het besluit van 12 december 2014 tot uitvoering van het decreet complexe projecten en het besluit van de Vlaamse Regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten ter uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, is de regelgeving inzake complexe projecten sinds 1 maart 2015 van kracht.
Noord-Zuidverbinding Limburg als complex project
In 2017 werd de Noord-Zuidverbinding Limburg aangeduid als een complex project. Daarmee volgt het de nieuwe procesaanpak van de complexe projectenprocedure die bestaat uit vier fases: de
verkenningsfase, de onderzoeksfase, de uitwerkingsfase en de uitvoeringsfase. De fases zijn gescheiden door drie vaste beslismomenten: de startbeslissing, het voorkeursbesluit en het projectbesluit.
Onderzoeksfase
Op 16 maart 2018 heeft de Vlaamse Regering een startbeslissing genomen over het complex project
‘Noord-Zuidverbinding Limburg’ en een bijhorende procesnota bekend gemaakt. De startbeslissing
betekent de afronding van de verkenningsfase in de procesaanpak voor de complexe projecten.
Vervolgens begint de onderzoeksfase die uiteindelijk moet leiden tot een voorkeursbesluit over het
project. Daarvoor moeten verschillende alternatieven op een geïntegreerde manier onderzocht en
afgewogen worden.
Voorafgaand aan het onderzoek is een Alternatievenonderzoeksnota (AON) opgemaakt en gepubliceerd in maart 2020. De AON brengt alle belanghebbenden en geïnteresseerde burgers op de hoogte van het project, de ambities, de alternatieven en het onderzoek. Bovendien zorgt de nota ervoor dat iedereen kan reageren op de te onderzoeken alternatieven en de methodologie van het onderzoek.
De AON beschrijft zeven te onderzoeken alternatieven, die verschillende tracés volgen voor de nieuwe Noord-Zuidverbinding (N74) op het grondgebied van de gemeente Houthalen-Helchteren. Drie alternatieven volgen het tracé van de Grote Baan (N715), twee alternatieven volgen een westelijke omleiding, en twee alternatieven volgen een verschillende oostelijke omleiding.
De publieke raadpleging over de AON liep van 16 maart tot 27 maart en liep, na de beslissing van de Vlaamse Regering tot schorsing van de raadpleging omwille van de coronamaatregelen, verder van 25 april tot en met 13 mei. Een adviesronde voor overheids- en adviesinstanties liep van 2 maart tot en met 15 april. Na de raadpleging verwerkte Studio NZL samen met De Werkvennootschap en het Departement Omgeving de reacties van de belanghebbenden in een overwegingsdocument. Dit leidde ook tot een geactualiseerde AON die gepubliceerd werd in juli 2020.
De eerste fase van het geïntegreerd onderzoek voor het Complex Project Noord-Zuidverbinding Limburg is ondertussen afgerond. De zeven alternatieven van in de AON zijn verder onderzocht en besproken met de belanghebbenden. De Werkvennootschap en het Departement Omgeving stellen, op basis van de afgeronde eerste fase van onderzoek, voor om vier alternatieven niet verder te onderzoeken. De focus komt dan in een tweede fase van thematische onderzoeken te liggen op meer gedetailleerd onderzoek van de drie kansrijke alternatieven. Het gaat dan om twee alternatieven die het tracé van de Grote Baan (N715) volgen en een alternatief met een oostelijke omleidingsweg. Ter verantwoording van deze vertrechtering is een tussennota opgemaakt die opnieuw voor zal liggen ter publieke raadpleging en adviesronde. De publieke raadpleging over de tussennota loopt van 9 november tot en met 8 december 2020. Na de thematische onderzoeken volgt dan nog een derde fase van geïntegreerde afweging om op basis van het gevoerde onderzoek en in overleg met alle belanghebbenden een ontwerp van voorkeursbesluit voor te bereiden
Wanneer de Vlaamse Regering een voorkeursbesluit neemt inzake de Nood-Zuidverbinding Limburg zal het gekozen tracé en bijhorende zoekzones duidelijk afgebakend worden. Dit biedt meteen een
rechtsgrond om aanvragen tot omgevingsvergunningen indien nodig te weigeren op basis van
onverenigbaarheid met het voorkeursbesluit. Tevens kan het voorkeursbesluit een bouwverbod of
bouwbeperkingen inhouden in bepaalde zones. De definitieve vaststelling van het voorkeursbesluit is
momenteel voorzien in het najaar van 2021.
Platform vergunningen Noord-Zuidverbinding Limburg
Om de realisatie van de nieuwe Noord-Zuidverbinding Limburg (N74) en het voorkeursbesluit niet verder te hypothekeren, is een platform/overleg opgericht dat alle betrokken overheidsinstanties samenbrengt om de relevante aanvragen tot omgevingsvergunningen te bespreken. Het gaat dan concreet om volgende instanties: gemeente Houthalen-Helchteren, Departement Omgeving, De Werkvennootschap, Agentschap Wegen & Verkeer, en de Provincie Limburg.
Momenteel worden de aanvragen tot omgevingsvergunningen beoordeeld door het platform op basis van hun impact op de verdere uitwerking en realisatie van de nieuwe Noord-Zuidverbinding Limburg (N74). Aanvragen die zich situeren binnen de contouren van de hierboven vernoemde tracés zullen derhalve met de nodige voorzichtigheid en terughoudendheid behandeld worden. De betrokken overheidsinstanties zijn immers gebonden door de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, in het bijzonder bij het verlenen van vergunningen aan burgers en bedrijven.
Uitvoerbaarheid
U mag het project uitvoeren of exploiteren de dag na de datum van de betekening van de meldingsakte.
Aanplakking
U moet de meldingsakte bekend maken door de aanplakking van een affiche op de plaats waar het voorwerp van de melding uitgevoerd zal worden conform artikel 139 BVR OVG.
De aanplakking gebeurt conform artikel 59 BVR OVG waarbij de vergunningsaanvrager gelezen moet worden als de persoon die de melding verricht. Het opschrift van de aan te plakken affiche luidt : ‘BEKENDMAKING MELDINGSAKTE’.
Verval
De meldingsakte vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de verwezenlijking van de gemelde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de meldingsakte;
2° als het uitvoeren van de gemelde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
3° als de gemelde gebouwen niet winddicht zijn binnen drie jaar na de aanvang van de gemelde stedenbouwkundige handelingen;
4° als de exploitatie van de gemelde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de meldingsakte aanvangt.
De meldingsakte voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de exploitatie van de gemelde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;
3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan.
Beroepsmogelijkheid
U kunt, als betrokken publiek, een beroep instellen tegen deze beslissing.
U maakt deel uit van het betrokken publiek als u als natuurlijke persoon, rechtspersoon, vereniging, organisatie of groep met rechtspersoonlijkheid gevolgen ondervindt of waarschijnlijk ondervindt van of belanghebbende bent bij de besluitvorming over de afgifte van een omgevingsvergunning of de bijstelling van vergunningsvoorwaarden.
Bezorg hiertoe een verzoekschrift tot schorsing en/of vernietiging per aangetekende brief of door neerlegging ter griffie aan:
Raad voor Vergunningsbetwistingen
p/a Dienst van de Bestuursrechtscolleges Koning Albert II-laan 35 bus 81
1030 Brussel
Doe dit op straffe van onontvankelijkheid binnen een vervaltermijn van 45 dagen te rekenen vanaf (de datum van de eerste dag van aanplakking). Deze dag is niet inbegrepen.
Dien het verzoekschrift in vijfvoud in, namelijk één origineel en vier fotokopies of een digitale kopie.
Bezorg gelijktijdig een afschrift van het verzoekschrift ter informatie aan:
Vermeld in het verzoekschrift minstens de volgende gegevens:
U bent een rolrecht verschuldigd van:
Betaal het rolrecht binnen een termijn van 15 dagen, die ingaat de dag na deze van de betekening van het verzoek daartoe door de griffier van de Raad. Als het bedrag niet binnen de termijn van 15 dagen is gestort wordt het beroep niet-ontvankelijk verklaard.
De procedure voor de Raad van Vergunningsbetwistingen wordt geregeld in het decreet van
4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges, het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en het besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 houdende de rechtspleging voor sommige Vlaamse Bestuursrechtscolleges.
(http://www.dbrc.be/vergunningsbetwistingen).
Zitting van 09 november 2020
Melding akte van overdracht aan LKQ Belgium BVBA van de milieuvergunning op naam van ABBIUSI BVBA, gelegen Centrum-Zuid 1067 - klasse 2, OMV_2020139388
Besluit:
Artikel 1.
Akte te nemen van de melding van overdracht ingediend door LKQ Belgium BVBA voor het overnemen van de inrichting van bvba Abbiusi voor het exploiteren van een groothandel voor autolakken, klasse 2, ter plaatse gelegen Centrum-Zuid 1067, met als kadastrale omschrijving: afdeling 1 sectie C nrs. 539W en 713E
Artikel 2.
De aktename is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende voorwaarden:
De algemene en sectorale milieuvoorwaarden van titel II en III van het Vlarem
Voldoen aan de voorwaarden vermeld in de akte genomen in zitting van 3/11/2008.
Bijzondere aandachtspunten
Op het volledige grondgebied van de gemeente Houthalen-Helchteren wordt momenteel een ruimtelijk onderzoek gevoerd in het kader van de aanleg van een nieuwe Noord-Zuidverbinding Limburg (N74).
Het is belangrijk dat iedere aanvrager van een omgevingsvergunning in de gemeente zich bewust is
van (de huidige fase van) het lopende ruimtelijk onderzoek en de mogelijke impact hiervan op de
aanvragen (zowel in positieve als negatieve zin). Dit geldt in het bijzonder voor de aanvragen tot
omgevingsvergunningen met betrekking tot percelen gelegen op of langsheen de tracés van de zeven
te onderzoeken alternatieven (zoals omschreven in de alternatievenonderzoeksnota).
Decreet complex project
Met het decreet van 25 april 2014 betreffende complexe projecten, het besluit van 12 december 2014 tot uitvoering van het decreet complexe projecten en het besluit van de Vlaamse Regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten ter uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, is de regelgeving inzake complexe projecten sinds 1 maart 2015 van kracht.
Noord-Zuidverbinding Limburg als complex project
In 2017 werd de Noord-Zuidverbinding Limburg aangeduid als een complex project. Daarmee volgt het de nieuwe procesaanpak van de complexe projectenprocedure die bestaat uit vier fases: de
verkenningsfase, de onderzoeksfase, de uitwerkingsfase en de uitvoeringsfase. De fases zijn gescheiden door drie vaste beslismomenten: de startbeslissing, het voorkeursbesluit en het projectbesluit.
Onderzoeksfase
Op 16 maart 2018 heeft de Vlaamse Regering een startbeslissing genomen over het complex project
‘Noord-Zuidverbinding Limburg’ en een bijhorende procesnota bekend gemaakt. De startbeslissing
betekent de afronding van de verkenningsfase in de procesaanpak voor de complexe projecten.
Vervolgens begint de onderzoeksfase die uiteindelijk moet leiden tot een voorkeursbesluit over het
project. Daarvoor moeten verschillende alternatieven op een geïntegreerde manier onderzocht en
afgewogen worden.
Voorafgaand aan het onderzoek is een Alternatievenonderzoeksnota (AON) opgemaakt en gepubliceerd in maart 2020. De AON brengt alle belanghebbenden en geïnteresseerde burgers op de hoogte van het project, de ambities, de alternatieven en het onderzoek. Bovendien zorgt de nota ervoor dat iedereen kan reageren op de te onderzoeken alternatieven en de methodologie van het onderzoek.
De AON beschrijft zeven te onderzoeken alternatieven, die verschillende tracés volgen voor de nieuwe Noord-Zuidverbinding (N74) op het grondgebied van de gemeente Houthalen-Helchteren. Drie alternatieven volgen het tracé van de Grote Baan (N715), twee alternatieven volgen een westelijke omleiding, en twee alternatieven volgen een verschillende oostelijke omleiding.
De publieke raadpleging over de AON liep van 16 maart tot 27 maart en liep, na de beslissing van de Vlaamse Regering tot schorsing van de raadpleging omwille van de coronamaatregelen, verder van 25 april tot en met 13 mei. Een adviesronde voor overheids- en adviesinstanties liep van 2 maart tot en met 15 april. Na de raadpleging verwerkte Studio NZL samen met De Werkvennootschap en het Departement Omgeving de reacties van de belanghebbenden in een overwegingsdocument. Dit leidde ook tot een geactualiseerde AON die gepubliceerd werd in juli 2020.
De eerste fase van het geïntegreerd onderzoek voor het Complex Project Noord-Zuidverbinding Limburg is ondertussen afgerond. De zeven alternatieven van in de AON zijn verder onderzocht en besproken met de belanghebbenden. De Werkvennootschap en het Departement Omgeving stellen, op basis van de afgeronde eerste fase van onderzoek, voor om vier alternatieven niet verder te onderzoeken. De focus komt dan in een tweede fase van thematische onderzoeken te liggen op meer gedetailleerd onderzoek van de drie kansrijke alternatieven. Het gaat dan om twee alternatieven die het tracé van de Grote Baan (N715) volgen en een alternatief met een oostelijke omleidingsweg. Ter verantwoording van deze vertrechtering is een tussennota opgemaakt die opnieuw voor zal liggen ter publieke raadpleging en adviesronde. De publieke raadpleging over de tussennota loopt van 9 november tot en met 8 december 2020. Na de thematische onderzoeken volgt dan nog een derde fase van geïntegreerde afweging om op basis van het gevoerde onderzoek en in overleg met alle belanghebbenden een ontwerp van voorkeursbesluit voor te bereiden
Wanneer de Vlaamse Regering een voorkeursbesluit neemt inzake de Nood-Zuidverbinding Limburg zal het gekozen tracé en bijhorende zoekzones duidelijk afgebakend worden. Dit biedt meteen een
rechtsgrond om aanvragen tot omgevingsvergunningen indien nodig te weigeren op basis van
onverenigbaarheid met het voorkeursbesluit. Tevens kan het voorkeursbesluit een bouwverbod of
bouwbeperkingen inhouden in bepaalde zones. De definitieve vaststelling van het voorkeursbesluit is
momenteel voorzien in het najaar van 2021.
Platform vergunningen Noord-Zuidverbinding Limburg
Om de realisatie van de nieuwe Noord-Zuidverbinding Limburg (N74) en het voorkeursbesluit niet verder te hypothekeren, is een platform/overleg opgericht dat alle betrokken overheidsinstanties samenbrengt om de relevante aanvragen tot omgevingsvergunningen te bespreken. Het gaat dan concreet om volgende instanties: gemeente Houthalen-Helchteren, Departement Omgeving, De Werkvennootschap, Agentschap Wegen & Verkeer, en de Provincie Limburg.
Momenteel worden de aanvragen tot omgevingsvergunningen beoordeeld door het platform op basis van hun impact op de verdere uitwerking en realisatie van de nieuwe Noord-Zuidverbinding Limburg (N74). Aanvragen die zich situeren binnen de contouren van de hierboven vernoemde tracés zullen derhalve met de nodige voorzichtigheid en terughoudendheid behandeld worden. De betrokken overheidsinstanties zijn immers gebonden door de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, in het bijzonder bij het verlenen van vergunningen aan burgers en bedrijven.
Zitting van 09 november 2020
Kennisname arrest RvVB Storg
Besluit:
Artikel 1.
Kennis te nemen van het arrest van de Raad voor Vergunningsbetwistingen, uitgesproken in zitting van 15 oktober 2020, waarbij de Raad de beslissing van de Vlaamse Regering van 7 mei 2019, waarbij aan bv Storg een omgevingsvergunning wordt verleend voor bepaalde duur voor de uitbreiding en verandering van een vergistingsinstallatie (met inrichtingsnummer 20180222-0110) op de percelen gelegen te 3530 Houthalen-Helchteren Peersedijk 3, met als kadastrale omschrijving afdeling 4, sectie B, perceelsnummers 20/F2, 20/E2, 20/C2, 20/G2 en 55T3, vernietigt en de Vlaamse Regering een nieuwe beslissing dient te nemen over het administratief beroep van bv Storg.
Artikel 2
Tegen deze beslissing is een cassatieberoep mogelijk bij de Raad van State, Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.
Zitting van 09 november 2020
Kennisname Ministrieel Besluit van de Vlaamse overheid voor Ministeries van de Vlaamse Gemeenschap VLGEWGEM, voor het bijstellen van de voorwaarden, opgelegd in de omgevingsvergunning op naam van remo milieubeheer (inrichtingsnummer 2019'1004-0035), voor het exploiteren van een stortplaats met betrekking tot het perceel gelegen, Koerselsedijk , OMV_2019124328
Besluit:
Artikel 1
Kennis te nemen van het Ministrieel Besluit van de Vlaamse Regering van 21 oktober 2020, waarbij het ontvankelijk bevonden beroep zonder voorwerp wordt verklaard en waarbij het verzoek van de afdeling Handhaving van het departement Omgeving tot het bijstellen van de voorwaarden, opgelegd in de omgevingsvergunning op naam van Remo Milieubeheer (inrichtingsnummer 2019'1004-0035), voor het exploiteren van een stortplaats, ter plaatse gelegen Koerselsedijk Onbekend, met als kadastrale omschrijving: afdeling 4 sectie A nr. 149G, zonder voorwerp is.
Zitting van 09 november 2020
Besloten zitting
Aanpassing belastingreglement op de afgifte van omgevingsvergunningen en verstrekken van inlichtingen in notarisbrieven
Besluit:
Artikel 1 van het reglement betreffende de belasting op de afgifte van omgevingsvergunningen en verstrekken van inlichtingen in notarisbrieven aan te passen en dit dossier door te verwijzen naar de eerstvolgende gemeenteraad:
Artikel 1 - Duurtijd
Voor de aanslagjaren 2021 tot en met 2025 heft de gemeente Houthalen-Helchteren een belasting op:
a) de aanvragen tot of de melding van het exploiteren of veranderen van hinderlijke
inrichtingen, waarvan de lijst en de indeling het voorwerp uitmaken van bijlage 1 bij
het besluit van de Vlaamse Executieve houdende vaststelling van het Vlaams
Reglement betreffende de milieuvergunning (Vlarem).
b) de aanvragen van stedenbouwkundige vergunningen, verkavelingvergunningen,
vergunningen tot wijziging van verkavelingvergunningen en natuurvergunningen.
c) het verstrekken van inlichtingen in notarisbrieven.
Zitting van 09 november 2020
Besloten zitting
Samenwerkingsoverenkomst met MidWestLim vzw met het oog op de inrichting van een pool huisbezoekers om de contact- en bronopsporing ter bestrijding van de Covid-19-pandemie te versterken.
Besluit:
Artikel 1
De samenwerkingsoverenkomst met MidWestLim vzw aangaande de inrichting van een pool huisbezoekers om de contact- en bronopsporing ter bestrijding van de Covid-19-pandemie te versterken goed te keuren.
Publicatie LBLOD
De applicatie "Meeting.burger" helpt lokale besturen bij het aanmaken, annoteren en publiceren van agenda's, besluiten en notulen volgens het principe van gelinkte open data.
Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, wordt er een expliciete "bundel" van het document opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker. Deze "bundel" bestaat uit:
De inhoud van de publicatie op het moment dat deze werd uitgevoerd.
Een unieke identificatie van de gebruiker die de actie heeft uitgevoerd.
De tijdstempel waarop de actie werd uitgevoerd.
Al deze gegevens staan op een aparte publicatie omgeving die beveiligd toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.